Les 17 K4 Montag E Grammatik naamvallen (1e, 3e en 4e)

Du hast 3 min für:



  • Handys in der Tasche
  • Schulmaterialen auf dem Tisch
  • Teilnehmen mit dem Code
timer
3:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Du hast 3 min für:



  • Handys in der Tasche
  • Schulmaterialen auf dem Tisch
  • Teilnehmen mit dem Code
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Das Programm
  • Hausaufgabencheck!
  • Wiederholung 
  • E Grammatik
  • An die Arbeit!

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben
Machen: 
D Lesen: Aufgaben 15-17

Slide 3 - Slide

De naamvallen
1e: Nominativ (Onderwerp)
3e: Dativ (Meewerkend Voorwerp)
4e: Akkusativ (Lijdend Voorwerp)


Der/die/das: Wie kent de regels nog?

Slide 4 - Slide

Hoe vind je het Onderwerp? 


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 5 - Slide

Hoe vind je het Lijdend Voorwerp?



Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Voorbeeld?: ....

Slide 6 - Slide

Hoe vind je het Meewerkend voorwerp?



Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of 'voor' zetten

Voorbeeld?: ...

Slide 7 - Slide

Wat is het ONDERWERP in deze zin:
Der Bäcker backt sein Brot

Slide 8 - Open question

Wat is het LIJDEND VOORWERP?
Jonathan hat ein neues Fahrrad

Slide 9 - Open question

Wat is het MEEWERKEND VOORW.?
Der Vater gibt Jan den Pfeffer

Slide 10 - Open question

Der Gruppe & Ein Gruppe

Slide 11 - Slide

Er gratuliert d.. Gewinner (mv)
A
der
B
den
C
dem
D
die

Slide 12 - Quiz

Ich habe ein.. Arzt (m) angerufen
A
ein
B
einem
C
einen
D
eine

Slide 13 - Quiz

Die Mutter kauft d.. Kinder.. (mv) ein Eis.
A
den Kinder
B
den Kindern
C
die Kinder
D
die Kindern

Slide 14 - Quiz

'dies'- (deze/dit) en 'welch'- (welke) horen bij DER Gruppe!

De bezittelijke voornmw. horen bij de EIN Gruppe!

Slide 15 - Slide

Dies.. Frau (v) hat ein.. Bruder (m)
A
Diese, einen
B
Dieser, einen
C
Diesen, ein
D
Diese, ein

Slide 16 - Quiz

Mein.. Neffe (m) hat sein.. Bein (o) gebrochen
A
meinen, seinen
B
mein, sein
C
mein, seinem
D
meine, seinem

Slide 17 - Quiz

Ein.. Oma (v) schenkt ihr.. Onkel (m) ein Buch
A
Eine, ihrer
B
Einer, ihrer
C
Eine, ihrem
D
Einer, ihren

Slide 18 - Quiz

An die Arbeit!
Was?
Kapitel 4: Seite 26
E Grammatik: Aufgaben 18-24
Wie?
individuell, digital
Wie lange?
20 Minuten. 
Hilfe?
Benutze die Lernliste auf Seite 50
Fertig?
Korrigieren auf ItsLearning
Wörter von A-E üben mit Slim Stampen
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Terugblik op de les
Tevreden
Ontevreden
Verrast
Geleerd
Ontdekt

Slide 20 - Slide

Auf Wiedersehen!

Slide 21 - Slide