This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
M4
Theorie
bladzijde 27 tot en met 36
tekstsoorten
leesstrategieën
moeilijke woorden
beeld en opmaak
schrijfdoel en lezers
Slide 1 - Slide
In het examen leesvaardigheid kan je drie soorten teksten tegenkomen:
- informatieve teksten
- instructieve teksten
- betogende teksten
Slide 2 - Slide
informatieve teksten
artikelen uit kranten en populaire tijdschriften
standaardformulieren
schema's en schematische informatie
notities
teksten van internet met doorklikpunten
Slide 3 - Slide
Wat wordt bedoeld met instructieve teksten?
Slide 4 - Open question
Waar vind je betogende teksten?
Slide 5 - Mind map
Betogende teksten
artikelen uit kranten en populaire tijdschriften
reclameteksten
advertenties
folders
Slide 6 - Slide
Leesstrategieën
Je kunt op verschillende manieren lezen:
- globaal lezen/verkennend lezen
- zoekend lezen
- intensief/nauwkeurig lezen
Slide 7 - Slide
Globaal lezen
- Waar gaat de tekst over?
- Wat voor standpunten kom je tegen?
- Hoe denkt de schrijven over het onderwerp?
Slide 8 - Slide
Zoekend lezen
- Als je bepaalde informatie uit de tekst moet halen.
- Al lezend zoek je naar je antwoord.
Bijvoorbeeld: 'Welke voorbeelden staan in alinea 4?'
Je gaat naar alinea 4 en zoekt zin voor zin naar een voorbeeld.
Tip: markeer de gevonden elementen.
Slide 9 - Slide
Intensief lezen
- Zorgvuldig, met aandacht lezen
- Lees de vragen nauwkeurig: wat wil je weten?
- Lees altijd alle antwoorden van de meerkeuzevragen nauwkeurig: wat is het beste antwoord?
Tip: schrijf naast elke gelezen alinea in elke woorden wat je hebt gelezen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat doe je al je op je examen een moeilijk woord tegenkomt?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
'Het uitgaansgeweld neemt in grote steden door toezicht met camera's drastisch af. Auto-inbraken en vernielingen komen in sommige steden bijna niet meer voor.' Door welk woord kun je 'drastisch' vervangen?
A
flink
B
misschien
C
nauwelijks
D
waarschijnlijk
Slide 14 - Quiz
antwoord A
Als je het woord drastisch in de eerste zin niet kent, kun je de betekenis afleiden uit de tweede zin. Vui je flink in op de plaats van drastisch, dan klopt de tekst.
Drastisch = flink
Slide 15 - Slide
'In Breda is het aantal auto-inbraken rond het station, sinds daar deze zomer 33 camera's zijn opgehangen, bijna tot nul gereduceerd.' Door welk woord kun je 'gereduceerd' vervangen?
A
vergroot
B
verkleind
C
vermenigvuldigd
Slide 16 - Quiz
Antwoord B
Uit de zin kun je afleiden dat het verkleind moet zijn, want met vergroot of vermenigvuldigd krijg je een heel vreemde uitspraak. Je hebt dus geen woordenboek nodig.
gereduceerd = verkleind
Slide 17 - Slide
'Hij heeft de deskundigen gevraagd eens te kijken of het helpt als mensen anoniem aangifte kunnen doen van iets wat niet door de beugel kan. Hij denkt dat mensen iets bij de politie durven aan te geven, als ze hun naam niet hoeven te noemen.' Welke omschrijving past het best bij het woordje 'anoniem'?
A
zonder naam van de dader te noemen
B
zonder de telefoon te gebruiken
C
zonder een formulier in te vullen
D
zonder je eigen naam te noemen
Slide 18 - Quiz
Antwoord D
De gedachte is: misschien helpt het als mensen 'anoniem' aangifte kunnen doen. Met andere woorden: 'als ze hun naam niet hoeven te noemen'.
anoniem = naamloos/zonder naam
Slide 19 - Slide
Waar wordt het beeld en de opmaak van de tekst door bepaald? (meer antwoorden mogelijk)
A
titel, tussenkopjes
B
illustraties
C
lettertypes
D
tekst- en alinea-indeling
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Wat wordt bedoeld met 'KOP'?
A
hoofd
B
titel
C
tussenkopje
D
baas
Slide 22 - Quiz
Wat is de functie van de titel?
A
duidelijk maken waar de tekst over gaat
B
aandacht trekken
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Wat is de functie van een tussenkopje?
A
houvast bij het lezen
B
structuur
C
handig bij globaal en zoekend lezen
D
amusant
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Wat zijn illustraties?
Slide 27 - Open question
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
blz. 32
Slide 30 - Slide
Een afbeelding in een advertentie kan verschillende functies hebben. 1. De afbeelding dient om aandacht te trekken 2. De afbeelding is nodig om de tekst te kunnen begrijpen 3. De afbeelding voegt nieuwe informatie-elementen toe aan de tekst Welke functie(s) heeft de afbeelding in deze advertentie?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
2 en 3
Slide 31 - Quiz
Antwoord A
Op de afbeelding staat iemand met een kind op zijn rug voor een doolhof. Je hebt deze foto niet nodig om de tekst te begrijpen, en de foto voegt ook geen nieuwe informatie toe. Het is een opvallende foto. Hij is bedoeld om de aandacht te trekken.
Slide 32 - Slide
Op welk aspect legt de afbeelding in de advertentie de nadruk?
A
een nieuw bestaan in Nederland is voor vluchtelingen aantrekkelijk
B
iedereen kan vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk worden
C
Vluchtelingen hebben de hulp van anderen nodig
D
Weet iedereen voor vluchtelingen de weg in de eigen woonplaats?
Slide 33 - Quiz
Antwoord C
Zonder hulp kan een vluchteling de weg niet vinden in het doolhof van instanties
Slide 34 - Slide
Welke doelen kan een schrijver hebben?
Slide 35 - Mind map
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
p. 35
Slide 39 - Slide
Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
alleen voor jonge mannen
B
voor belangstellenden voor en functie bij de landmacht
C
voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D
voor scholieren op technische opleidingen
Slide 40 - Quiz
Antwoord B
Onder aan de advertentie lees je: Ontdek of jij geschikt of ongeschikt bent voor een baan bij de koninklijke landmacht. Dat moet bedoeld zijn voor iedereen die belangstelling heeft om bij de landmacht te werken.
Slide 41 - Slide
Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A
de lezers informeren
B
de lezers amuseren
C
de lezers tot handelen aansporen
D
de lezers overtuigen
Slide 42 - Quiz
Antwoord C
De lezer wordt aangespoord tot handelen: Ga naar de website of bel.
Slide 43 - Slide
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. Is dat een feit of een mening?
A
feit
B
mening
Slide 44 - Quiz
Amsterdam is een prettige stad om in te wonen. Is dat een feit of een mening?