Antwoorden opdr. 1 (p. 150-151)
1a Wanneer je met een auto in het water terechtkomt, / moet je snel een raampje openen, / opdat je daardoor kunt ontsnappen.
b Toen de illusionist met zijn rechterhand iets wou laten verdwijnen, / richtte hij de aandacht van de toeschouwers op zijn linkerhand, / zodat ze even afgeleid waren.
c Als ergens een metrostelsel of een tunnel wordt gebouwd, / vind je er vaak een beeld van Sint-Barbara, / daar zij de beschermheilige is van gevaarlijke beroepen.
d Noah wilde graag weten / of wilde honden ook stoeien en met botten spelen, / zoals onze huisdieren dat doen.
e Dat er 45.000 jaar geleden zo’n 70.000 neanderthalers in Eurazië leefden, / is duidelijk geworden, / nadat hun erfelijke variatie was onderzocht.