Les 4 huiswerk spelling

 Werkwoordsvormen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Werkwoordsvormen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

WERKWOORDSPELLING
Lees hardop wat in het schema staat:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lees hardop wat in het schema staat:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lees hardop wat in het schema staat:

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lees hardop wat in het schema staat:

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lees hardop wat in het schema staat:

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

VT
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.
VT
A
krabt
B
krabte
C
krabde
D
krabbelde

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT (verleden tijd)
A
sjouwde
B
sjouwdde
C
sjouwden
D
sjouwdden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zet de zin in de verleden tijd:
"Ik haast me naar het werk."

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de ik-vorm op in verleden tijd .
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hij (winnen) de wedstrijd
A
Wind
B
Wint

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ik (vinden) de les erg leuk
A
vind
B
vindt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het (gebeuren) niet vaak dat ik de les niet leuk vind.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Stefano repareerde alle computers in de klas.
A
tt
B
vt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Jullie hebben waarschijnlijk nog nooit een brief ...
A
gefaxt
B
gefaxet
C
gefaxd
D
gefaxed

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...
A
geleven
B
geleefd
C
geleeft

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Cristiano Ronaldo ... na zijn winnende treffer tegen Barcelona
A
juichde
B
joech
C
juichte
D
jooch

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?
Jan en Peter ... Ingrid met een cadeau
A
verrasten
B
verraste
C
verrastten
D
verrasden

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt
C
lant

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Tip: Het gaat om het woordje 'betaald'. Het hele werkwoord is 'betalen'.
Geef antwoord
op de volgende "dia

Slide 22 - Slide

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


"Goed of fout?
Wij willen dat de klant nooit teveel betaald!
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Bij Media Markt weet u altijd waar u aan toe bend.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Geef antwoord op de volgende dia.

Slide 25 - Slide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout?
Ook deze wijk steund oranje!
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekendt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

wat is goed?
Hij (verhuizen) ........... (v.t.) naar Bali.
A
verhuis
B
verhuiste
C
verhuist
D
verhuisde

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het juiste voltooid deelwoord?
Mijn nichtje is vorig jaar....(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het juiste voltooid deelwoord?
In klas 4 wordt een jongen....(pesten)
A
gepest
B
gepesd
C
gepestt

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het juiste voltooid deelwoord?
De hond van de buren heeft mij....(bijten)
A
gebijt
B
gebijd
C
gebeten

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het juiste voltooid deelwoord?
Het was zo glad, ik ben wel drie keer.....(uitglijden)
A
uitgegleden
B
uitgeglijd
C
uitgeglijt

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het juiste voltooid?
We hebben uren.... (dansen)
A
gedansd
B
gedansen
C
gedanst

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Vervoegen verleden tijd
Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

't ex-kofschip.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 
dan +te(n).
Zo niet, dan +de(n).

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Het 't ex-kofschip gebruik je alleen bij de verleden tijd?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste voltooid deelwoord?
Mijn kamer wordt.....(verven)
A
geverfd
B
geverft
C
gevervd
D
gevervt

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...
A
geleven
B
geleefd
C
geleeft

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Je bent nu klaar met deze les.


Sluit lesson up af en ga verder met muiswerk of score.

Als je op het onderstreepte woord klikt word je gelijk doorgestuurd naar de inlogpagina.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions