Paragraaf 2.3 Oplossen met de balansmethode deel 1

lesinhoud
  • Vorige keer zijn we aan de slag gegaan met oplossen met inklemmen (schatten). We gaan een voorbeeld aanhalen en sprong maken naar de balansmethode. 
  • Zijn er vragen over huiswerk of inklemmen?
  • Oplossen met de balansmethode
  • Huiswerk volgende les
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

lesinhoud
  • Vorige keer zijn we aan de slag gegaan met oplossen met inklemmen (schatten). We gaan een voorbeeld aanhalen en sprong maken naar de balansmethode. 
  • Zijn er vragen over huiswerk of inklemmen?
  • Oplossen met de balansmethode
  • Huiswerk volgende les

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Aan het eind van de les kun je een vergelijking oplossen m.b.v. de balansmethode. Dit is net als bij inklemmen, het oplossen van een vergelijking. 
  • Je krijgt dus een formule en een onbekende variabele. Deze variabele kan je dan oplossen. 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Theorie balans




  • Deze theorie kunnen we gebruiken bij oplossen van formules / vergelijkingen

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 1
Op de balans zie je gewichten van 1 kg en een zak. De balans  is in evenwicht. Hierbij hoort de  vergelijking. 


Vragen:
  1. Sandra haalt aan beide kanten 3 gewichten weg. Is de balans nog in evenwicht?
  2. Wat houdt ze links over?
  3. Hoeveel kilogram weegt de zak?






Uitwerking:
  1. Ja. Aan beide kanten is hetzelfde weggehaald. 
  2. Links houdt ze een zak over. Rechts houdt ze 6 gewichten van 1 kg over
  3. De zak weegt 6 kg. 

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 2
Bij de balans hoort de vergelijking 


Ronald haalt aan beide kanten 1 kg weg.

Vragen:
  1. Hoeveel wegen de drie kegelballen samen?
  2. Hoeveel weegt één kegelbal?
  3. De oplossing van de vergelijking is k = 






Uitwerking:
  1. De drie kegelballen wegen samen 12 kg.
  2. Eén kegelbal weegt 12 : 3 = 4 kg.
  3. De oplossing van de vergelijking is k = 4

Slide 7 - Slide

Opgave 37 blz 89
Op de balans liggen blokjes en gewichten.
De balans is in evenwicht. Welke vergelijking
hoort bij de balans?
A
3b + 2 = 11
B
5b = 11
C
2b + 3 = 11
D
2b = 3 + 11

Slide 8 - Quiz

Opgave 37 blz 89
Hoeveel kg weegt dus een blokje?
A
3 kg
B
4 kg
C
5 kg
D
6 kg

Slide 9 - Quiz

Opgave 38a blz 89
Vul in. Bij de situatie hiernaast hoort de
vergelijking 2b + 5 = ?

Slide 10 - Open question

Opgave 38b blz 89
Eva haalt van beide schalen van hiervoor 5 kg
af. De situatie hierna zie je hiernaast. Welke
vergelijking hoort bij deze situatie? 2b =

Slide 11 - Open question

Opgave 38c blz 89
Eva haalt van de schaal van vraag 38b aan beide
kanten de helft eraf. Je krijgt dan de schaal van
hiernaast. Hoeveel kilogram weegt één blokje?

Slide 12 - Open question

Opgave 39a blz 89
Schrijf de vergelijking op die hoort bij
de balans.
A
1b + 3 = 1
B
b + 7 = 3
C
3b + 1 = 7
D
1b + 3 = 7

Slide 13 - Quiz

Opgave 39b blz 89
Schrijf de vergelijking op (vraag hiervoor)
en los deze op........ b=?

A
4
B
3
C
2
D
5

Slide 14 - Quiz

Opgave 40a blz 89
Schrijf de vergelijking op die hoort bij
de balans.
A
3b +3 = 12
B
3b +1 = 12
C
3b = 12
D
12b = 3

Slide 15 - Quiz

Opgave 40b blz 89
Schrijf de vergelijking op (vraag hiervoor)
en los deze op........ b=?
A
2
B
3
C
5
D
4

Slide 16 - Quiz