This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke opbouw heeft een overtuigende tekst vaak?
A
Tweedeling
B
Driedeling
Slide 3 - Quiz
Wat vind je terug in de kern van een overtuigende tekst?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Slide
Welk tegenargument heb jij bedacht?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wat weet je over hoogbegaafdheid?
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Slide
Wat is het standpunt van de schrijver?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat vind je in de inleiding van een betogende tekst?
Slide 13 - Open question
Wat is een weerlegging?
Slide 14 - Open question
Noem een voorbeeld van een betogende vraag.
Slide 15 - Open question
Wat is GEEN signaalwoord van het oorzaak-gevolgtekstverband?
A
zodat
B
daardoor
C
omdat
D
met als gevolg
Slide 16 - Quiz
Aan de slag (H2)!
In drietallen doe je opdracht 23b:
Je hebt drie manieren bedacht om plagiaat tegen te gaan. Begin met de manier die het vaakst als eerste is gekozen. Eén leerling noemt zijn argument, alle anderen reageren: is het argument overtuigend of niet? Iedereen moet duidelijk uitleggen waarom het argument wel of niet overtuigend is.
Tijd: 10 minuten.
Slide 17 - Slide
Aan de slag (A2)!
Werk verder aan de weektaak - Samenvatting van par. 3.3 (inleveren via Opdrachten in Magister).
- Opdracht 20 t/m 27 van par. 3.3 online.
Vragen? Stel ze!
Klaar? Ga verder met de weektaak van een ander vak.
Slide 18 - Slide
Aan de slag (O2)!
In tweetallen:
Ruil je alinea met je tweetal en beoordeel elkaars alinea. Vind je het tegenargument en de weerlegging geloofwaardig? Bespreek het met elkaar en verbeter daarna je alinea.