Het hele werkwoord (ww)= de vorm die je in de tt bij 'wij' schrijft.
Wij lopen, fietsen, zitten, gaan, vinden, moeten......
De ik-vorm van een ww= de vorm in de tt die je achter 'ik' schrijft.
Ik loop, fiets, zit, ga, vind, moet.....
De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z.
proeven= ik proef
verhuizen= ik verhuis