hoofdstuk 4 formule bij een grafiek woensdag 29 november 2023

Basis 3
Hoofdstuk 4
Formule bij een grafiek
Deze informatie/stof moet je straks voor de toets in periode 2 goed kennen.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basis 3
Hoofdstuk 4
Formule bij een grafiek
Deze informatie/stof moet je straks voor de toets in periode 2 goed kennen.

Slide 1 - Slide

Belangrijke begrippen
- Assenstelsel
- Tabel
- Grafiek
- Stapgrootte
- Zaagtand
- Formule
- Vergelijking
- Lineair
- Regelmaat
- Stapgroote
- Variabelen
- Vloeiende kromme

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Na de les herken je de formule uit een grafiek en kan je deze opschrijven

Slide 3 - Slide

Formule bij een tabel (1)
Aantal
0
1
2
3
4
5
Bedrag
20
24
28
32
36
40

Slide 4 - Slide

Formule bij een tabel (2)
T
2
4
5
Hoogte
10
18
22

Slide 5 - Slide

Schrijf van de volgende dia de antwoorden op een apart blaadje.

Slide 6 - Slide

Formule bij een grafiek

Slide 7 - Slide

Formule bij een grafiek

Slide 8 - Slide

Formule bij een grafiek

Slide 9 - Slide

Lesson up vragen

Slide 10 - Slide

Schrijf van de volgende dia de antwoorden op een apart blaadje.

Slide 11 - Slide

Welke formule hoort bij de grafiek?

Slide 12 - Open question

maak de formule bij de grafiek

Slide 13 - Open question


Maak de formule bij deze grafiek.

Slide 14 - Open question

Welke formule hoort bij deze grafiek?

Slide 15 - Open question

maak de formule bij de grafiek

Slide 16 - Open question

Welk woord moet er op de puntjes bij een lineaire formule?
A
Beginwaarde
B
14
C
Richtingscoefficient
D
Omhooggetal

Slide 17 - Quiz

Wat is bij beide formules hetzelfde?
A
De richtingscoefficient (de a)
B
Het startgetal (de b)

Slide 18 - Quiz

Wat is het richtingscoefficient van grafiek k?
A
-1/2
B
1/2
C
-1
D
1

Slide 19 - Quiz

Bereken de richtingscoefficient bij deze tabel
A
40
B
-8
C
8
D
-0,1

Slide 20 - Quiz

Welke richtingscoefficient
hoort bij de grafiek?

A
0,5
B
5
C
6
D
0

Slide 21 - Quiz


Welk onderdeel van de formule heeft te maken met het vaste bedrag?
A
kosten in €
B
0,50
C
aantal foto's
D
2

Slide 22 - Quiz

Schrijf van de volgende dia de antwoorden op een apart blaadje.

Slide 23 - Slide

Hiernaast staan de grafieken hierbij.
  


a. Schrijf de formule op van grafiek 1.
b. Schrijf de formule op van grafiek 2.

Eén heteluchtballon daalt en een andere stijgt.

Slide 24 - Slide

Schrijf van de volgende dia de antwoorden op een apart blaadje.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Schrijf van de volgende dia de antwoorden op een apart blaadje.

Slide 27 - Slide

  • Wat staat er bij de verticale as?                                              Schrijf je antwoord in de formule.
  • Welk getal is het begingetal?   Zet dat in de formule.
  • Welk getal is het stijggetal?      Zet dat in de formule
  • Wat staat er bij de horizontale as?                                     Schrijf je antwoord inde formule
  • Hoeveel euro verdient Abdul als hij 8 uur werkt?               Gebruik de formule!

Slide 28 - Slide