Burgerschap: Thema Kiezen

KIEZEN
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

KIEZEN

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Elke dag maak je keuzes


Welke keuzes heb je vandaag allemaal gemaakt?

Slide 2 - Slide

Je maakt elke dag keuzes. Je kiest bijvoorbeeld met wie je afspreekt, wat je aantrekt en wat je eet.
Laat de leerlingen nadenken over de keuzes die zij tot nu toe hebben gemaakt en bespreek het klassikaal.

Slide 3 - Slide

Je kunt bijvoorbeeld kiezen wie je vrienden zijn. Ook kun je kiezen waar je je geld aan uitgeeft. Maar denk ook aan dat je de vrijheid hebt om je te kleden zoals jij wilt.

Schrijf de antwoorden op het bord.
 

Mening
Bij vrijheid hoort dat je mag zeggen wat jij van iets of iemand vindt. 
Je geeft dan je mening.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Is het een FEIT of een MENING?
FEIT
MENING
De jongen draagt lelijke kleding.
Bier drinken is gezellig. 
Eén meisje heeft een gele jas.
 Ik denk dat zij al 5 jaar lesgeeft op de ISK.

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is jouw grens?
Wanneer voel jij je gekwetst?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Deel de opdracht 
Meningen en kwetsen uit.
Je kan de opdracht uitbreiden met de volgende vragen:

Wat zeg je als iemand jou met zijn mening kwetst?
Wat doe je als iemand jou met zijn mening kwetst?
Op een feestje zegt een man: 'Buitenlanders zijn niet te vertrouwen.'
Mag hij dit zeggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een meisje zegt tegen haar klasgenoot: 'Je schoenen zijn echt lelijk!' Mag zij dit zeggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een leerling zet op Instagram: 'Mijn docent is echt een sukkel.'
Mag hij dit doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

rechten & plichten 
RECHT
Een recht is iets wat je mag doen of mag hebben.
PLICHT
Een plicht is iets wat je moet doen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Maak de zin af:
Ik mag als ik 18 jaar ben eindelijk .....

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Praat met je buurman/buurvrouw:
Praat in tweetallen over de rechten en plichten bij jou thuis. (5 minuten)


Ik mag thuis ... / Mag jij thuis ...?
Ik moet thuis ... / Moet jij thuis ...?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Mensenrechten zijn:
A
Plichten die alle mensen op de wereld moeten doen.
B
Mensen die graag advocaat willen worden.
C
Rechten die voor alle mensen op wereld hetzelfde zijn.
D
Rechten die voor een paar mensen hetzelfde zijn.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

0

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Wat weet jij al over kinderrechten?
Hoe oud moet je zijn om dit te mogen ....?
12 jaar
16 jaar
18 jaar
14 jaar
Een tattoo of piercing laten zetten.
Theorie-examen voor je rijbewijs doen.
Je mag een huis huren of kopen.
Een eigen account aanmaken op Facebook.
Je kunt een identiteitskaart aanvragen.
Je mag een eigen bedrijf starten.
Je mag op zaterdag een paar uur werken.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Bekijk de video's die hierna staan. 

Wat valt je op? Kijk naar het gedrag van de mensen.

Gedrag = wat en hoe je doet of zegt

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Waar gaan de video's over denk je?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Respect
=
rekening houden met elkaar
(denk aan anderen, niet alleen aan jezelf!)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Met je telefoon spelen tijdens de les.
A
Dit vind ik asociaal
B
Dit vind ik niet asociaal

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Eten weggooien omdat je het niet lekker vindt.
A
Dit vind ik asociaal
B
Dit vind ik niet asociaal

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Je vriend of vriendin uitlachen.
A
Dat vind ik asociaal
B
Dat vind ik niet asociaal

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions