H3 paragraaf 5: koningen willen meer macht

Koningen willen meer macht
wat gaan we doen?
Voorkennis door quiz
Leerdoelen paragraaf 5 doornemen
Uitleg paragraaf 5
maak aantekeningen in je schrift :-)
aan het eind volgt een samenvatting

1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Koningen willen meer macht
wat gaan we doen?
Voorkennis door quiz
Leerdoelen paragraaf 5 doornemen
Uitleg paragraaf 5
maak aantekeningen in je schrift :-)
aan het eind volgt een samenvatting

Slide 1 - Slide

Voorkennis
Je krijgt eerst een aantal vragen

Slide 2 - Slide

Van wanneer tot wanneer loopt de Middeleeuwen?
A
0 - 1000 n.C.
B
500 - 1000 n.C.
C
500 -1500 n.C.
D
1000 - 1500 n.C.

Slide 3 - Quiz

Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Horigen
C
Domein
D
Drieslagstelsel

Slide 4 - Quiz

Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Drieslagstelsel
C
Domein
D
Leenstelsel

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we de mensen die mensen tot het Christendom wilden bekeren?
A
Heidenen
B
Monniken
C
Nonnen
D
Missionarissen

Slide 6 - Quiz

Freya en Thor zijn goden van:
A
De christenen
B
De moslims
C
de Germanen

Slide 7 - Quiz

Monotheïsme is wanneer je gelooft in 1 god
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Het Islamitische geloof is monotheïstisch
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in goede tijdsvolgorde
Bij markten groeide dorpen uit tot steden. 
Er ontstonden markten op kruispunten van wegen en/ of rivieren. 
Steden gingen samenwerken in de Hanze.
Steeds meer grond werd voor landbouw geschikt gemaakt. 
Voedseloverschotten werden geruild of verkocht. 

Slide 10 - Drag question

Wat is de hoogte sociale laag in een stad?
A
Mensen zonder vast werk
B
Bedelaars en daklozen
C
Rijke kooplieden en meesters van een gilde
D
Winkeliers en kooplieden

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen

  • Een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels en dat dat lastig was om te besturen
  • Waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
  • Hoe koningen probeerden hun macht te vergroten

Slide 12 - Slide

Koninkrijken
  • Rond het jaar 500 overal in Europa koninkrijken
  • Adel hielp koning bij bestuur en oorlog
  • Grenzen van koninkrijken veranderen steeds

Slide 13 - Slide

Niet makkelijk
  • Bestuur niet makkelijk
  • Door hele rijk reizen
  • Rechtspraak en controle van edelen
  • Elke stad met eigen regels en wetten
  • Rekening mee houden

Slide 14 - Slide

Belastinggeld
Vanaf 1200: meer belastinggeld innen voor meer macht. Koningen betaalden hiermee: 
1. Ambtenaren 
--> hielpen koning bij centraal
      bestuur. 
2. Huurleger
--> vechten voor koning
  • Zo macht afnemen van de adel. Succesvol in Frankrijk en Spanje.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Opdrachten
Maak vraag 1 tot en met 4 van paragraaf 5.

Slide 20 - Slide

Meer macht voor de koning
Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen

Slide 21 - Slide

= centralisatie

Slide 22 - Slide

Centraal bestuur
Centraal bestuur
Een centraal bestuur is een bestuur vanuit 
één plaats waarbij overal in het koninkrijk  
dezelfde regels en vaste  belastingen 
gelden. 

Slide 23 - Slide

Koninkrijken rond 1200
  • Centraal bestuur = bestuur vanuit één plaats. Overal gelden dezelfde wetten en regels. 
  • Hierdoor ontstonden staten. = gebied met duidelijke grenzen en wetten. 

Slide 24 - Slide

Centraal bestuur 
STATEN :  Staat = Gebied met centraal bestuur, met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.

Slide 25 - Slide

Bourgondië 1200
  • Hertog van Bourgondië wilde ook centraal bestuur. 
  •  Gebieden in Nederland, België en Frankrijk. 

Slide 26 - Slide

Belastinggeld
Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten

Slide 27 - Slide

Koningen kregen meer geld
  • Boeren betaalden pacht met geld in plaats van producten
  • Rijke steden betaalden belastinggeld.

Slide 28 - Slide

Geld = macht
Koning betaalden met dit geld:
  1. Ambtenaren die hem hielpen met het centrale bestuur.
  2. Een huurleger.

> Hierdoor had hij de adel minder nodig en pakte hij hun grond af.

Slide 29 - Slide

Koning krijgt meer macht
  • Belasting wordt in geld betaald:
  • Meer handel > meer geld
  • Pacht > geld
  • Handelssteden > geld

Slide 30 - Slide

Koning betaald:
  • ambtenaren (centrale bestuur)
  • huurleger (vechten)

Slide 31 - Slide

De adel
  • had ook eigen grond en eigen leger
  • luisteren minder naar de koning
  • koning neemt met huurleger deel bezit van adel over en wordt machtiger

Slide 32 - Slide

Bourgondië
  • hertogen willen een centraal bestuur
  • met behulp van ambtenaren
  • verzet van edellieden

Slide 33 - Slide

Het was lastig voor een koning om zijn rijk te besturen. Waarom?
A
Hij moest door zijn rijk reizen om de adel te controleren.
B
Hij was vaak afgeleid door Netflix.
C
Een middeleeuws koninkrijk bestond uit één gebied.
D
Er waren in zijn koninkrijk verschillende munten en wetten.

Slide 34 - Quiz

Waarom wil een koning zijn gebied graag centraal besturen?
A
Macht van de adel is dan uitgeschakeld.
B
Makkelijk als overal dezelfde regels gelden.
C
Moet van zijn vrouw.
D
Hierdoor bleef zijn volk tevreden.

Slide 35 - Quiz

De koningen eiste van steden ...1..... en kregen van boeren.....2..
A
1 = Pacht 2 = Belasting
B
1= Belasting 2= Pacht
C
1 = stadsrechten 2 = kool
D
1 = feestjes 2 = stadsrechten

Slide 36 - Quiz

Met het geld van de boeren en steden betaalden koningen:
A
Ambtenaren
B
Edelmannen
C
Huurlegers
D
Priesters

Slide 37 - Quiz

Door de ambtenaren en huurlegers
A
Werd Bourgondië een centrale staat.
B
Kregen de steden stadsrechten.
C
Had de koning meer macht.
D
Verloor de adel macht.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Video

Overal verschillende regels en wetten
  • Rond 500 waren overal in Europa koninkrijken ontstaan.  
  • Edelmannen bestuurden stukken van zijn land en hielpen bij het voeren van oorlog.
  • Twee redenen waarom het moeilijk was voor een koning om zijn rijk te besturen:
  1. Koningen moesten veel reizen om de adel te controleren of hun regels en wetten wel werden uitgevoerd
  2. in elk gebied en in elke stad binnen een rijk waren andere wetten en regels

Slide 40 - Slide

Meer macht voor de koning
  • Vanaf 1200 wilden koningen niet meer afhankelijk zijn van de adel om hun gebied te besturen. 
  • Koningen wilden vanuit 1 plaats besturen (centraal) en in hun hele gebied dezelfde wetten, regels en belasting invoeren
  • Er ontstonden op den duur staten: en staat is een gebied met een centraal bestuur en met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.

Slide 41 - Slide

Belastinggeld
  • Koningen gingen vanaf 1200 meer belastingen ontvangen. Ze konden hiermee:
  1.  Ambtenaren betalen die hielpen bij het centrale bestuur uitvoeren
  2. Huurlegers betalen waardoor ze minder afhankelijk werden van de legertjes van de adel.
  • Koningen gebruikten huurlegers om van edellieden hun leger en een deel van hun grond af te nemen.

Slide 42 - Slide

Begrippen (187)
  • centraal bestuur: bestuur vanuit één plaats, waarbij overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden.
  • staat: een gebied met een centraal bestuur en met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.
  • huurleger: een leger van soldaten die betaald worden om voor een koning te vechten.

Slide 43 - Slide

Jaartallen (186)
ca. 500 ineenstorting van het Romeinse Rijk
900 - 1300 Heropleving van steden en handel in Europa
1200 - 1300 Koningen proberen voor het eerst een centraal bestuur in te stellen

Slide 44 - Slide

Begrippen historisch denken (187)
verandering: als mensen dingen op een andere manier gaan doen of op een andere manier- gaan denken
politiek gebied: alles wat te maken heeft met hoe een land wordt bestuurd en hoe de wetten zijn gemaakt
sociaal gebied: alles wat te maken heeft met de verschillen tussen groepen mensen in rijkdom, aanzien en macht
economisch gebied
economisch gebied: alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien
cultureel gebied: alles wat te maken heeft met de ideeën van mensen, hun gewoontes, geloof, kunst en wetenschap

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

aan het werk :-)
maak paragraaf 5 af

Slide 47 - Slide