- Ik ken de woorden van 3.3 en ik kan de begrippen: prescriptief en descriptief en sociolinguïstiek toepassen.
- Ik ken de regels van hoofdlettergebruik en kan deze toepassen.
- Ik weet wat een voltooid deelwoord (vd) en tegenwoordig/onvoltooid deelwoord (td/od) zijn en ken de regels.
- Ik heb voor periode 3 een nog te lezen boek geselecteerd en dit opgehaald in de mediatheek/bibliotheek.