Wederkerende werkwoorden

1 / 6
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 6 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe voel je je vandaag?

Slide 2 - Slide

Wederkerend werkwoord
Je ergert je dan misschien wat sneller aan dingen, je kunt je niet goed concentreren op je werk of je studie. 

Er zijn een aantal werkwoorden die wederkerend zijn.
Dat betekent dat je ''zich'' voor het werkwoord plaatst.
Bijvoorbeeld:
  • zich concentreren
  • zich wassen                                                                                                 zich voelen

Slide 3 - Slide

Wederkerend werkwoord
Ik voel me niet goed.
Jij voelt je niet goed.
Hij / zij voelt zich niet goed.
Jullie voelen je niet goed.
Wij voelen ons niet goed.
Zij voelen zich niet goed.

Slide 4 - Slide

Wederkerend werkwoord
zich ergeren
zich concentreren
zich storen aan
zich bemoeien met
zich schamen voor
zich vergissen

Bedenk zinnen met deze wederkerende werkwoorden.

Slide 5 - Slide

Wederkerende werkwoorden
wassen
zich wassen
ik was mijn handen
jij wast de kleren
hij / zij wast de vieze sokken
ik was me elke dag
jij wast je ook elke dag
hij / zij wast zich met zeep
wij wassen de auto
jullie wassen de doeken
zij wassen onze spullen
wij wassen ons altijd....
jullie wassen je niet goed
zij wassen zich nooit

Slide 6 - Slide