Zinsdelen en woordsoorten

Welkom bij MyChoice Nederlands
- Zinsdelen
- Woordsoorten

Ga rustig zitten

Laptop dicht
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij MyChoice Nederlands
- Zinsdelen
- Woordsoorten

Ga rustig zitten

Laptop dicht

Slide 1 - Slide

20-vragenspel!

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over zinsdelen?

Slide 3 - Mind map

Het stappenplan
1. Zoek de persoonsvorm (pv): dit is je 1e zinsdeel
2. Bekijk wat er al vóór de PV staat: dit is je 2e zinsdeel
3. Hussel de rest van de zin: welke woorden moeten bij elkaar blijven?

Zet streepjes | | om je zinsdelen heen

Slide 4 - Slide


Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Slaapt die lieve opa Jan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Wat is de PV in de zin:
Slaapt die lieve opa Jan?
A
opa
B
die
C
Slaapt

Slide 6 - Quiz


Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Het oude nieuws boeit hem toch.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Wat is de PV in de zin:
Het oude nieuws boeit hem toch.
A
nieuws
B
boeit
C
hem

Slide 8 - Quiz

Onderwerp
Het onderwerp is te vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie (soms: Wat) + persoonsvorm?

Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.


Slide 9 - Slide

Wat is het Onderwerp in de zin:
Slaapt die lieve opa Jan?
A
Slaapt
B
opa Jan
C
die lieve opa Jan

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Het oude nieuws boeit hem toch niet.
A
Het oude nieuws
B
hem
C
boeit

Slide 11 - Quiz

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Slide

Zelfstandig naamwoord
  • Mensen, dieren, dingen, namen
  • Je kan er een lidwoord voor zetten: het huis, de laptop, een kangoeroe
  • Ze bestaan in enkelvoud  en meervoud
  • Je kan er een verkleinwoord van maken

Slide 13 - Slide

zelfstandig naamwoord en werkwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 14 - Slide


Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:20
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant, ding of naam
D
Wie of wat

Slide 15 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:

Morgen gaan we met het vliegtuig naar Amerika
A
gaan
B
vliegtuig
C
vliegtuig, Amerika

Slide 16 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:

In het park staan alle planten en bomen in bloei
A
alle
B
park, planten, bomen
C
bomen

Slide 17 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:

Bram gaat naar de logopodist omdat hij stottert
A
logopodist
B
Bram
C
stottert

Slide 18 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:

De vriendinnen gaan samen naar de voorstelling

Slide 19 - Open question

Maak een verkleinwoord van:

Laptop

Slide 20 - Open question

Woordsoort 1:
machine
Woordsoort 2:
slapen
Woordsoort 3:
de
Willem
klokje
Fietst
drinken
een
opgegeten
gemaakt
hond
het
aardbeien

Slide 21 - Drag question

Hoe vond je de opdrachten gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Maak een verkleinwoord van:

paraplu

Slide 23 - Open question