pv, ow, wwg en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Lesdoelen

Na de les -kun je de persoonsvorm, het onderwerp en het 

                      werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.

                    

                     -kun je een zin in zinsdelen verdelen

Wat is de persoonsvorm?

V1a heeft de de toets goed gemaakt.

Artem heeft een bos bloemen gekocht.

Op school leggen de leerlingen van V1a hun telefoon in het kluisje.

Maksim schopt de bal in het doel.

In Spanje spreken de mensen Spaans.

Wat is het onderwerp?

V1a heeft de de toets goed gemaakt.

De meisjes uit V1a hebben een tekening gemaakt.

Younis en Maksim zitten vooraan in de klas.

Op school leggen de leerlingen van V1a hun telefoon in het kluisje.

De voetballer schopt de bal in het doel.

In Spanje spreken de mensen Spaans.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

V1a heeft de de toets goed gemaakt

Gabriela heeft een nieuwe telefoon gekocht.

Op school leggen de leerlingen hun telefoon in het kluisje.

De voetballer schopt de bal in het doel.

In Spanje spreken de mensen Spaans.

Meneer Johan kan soms erg vervelend doen.

Die kast moet in de hoek blijven staan.

Zet zinsdeelstrepen.

De jongen heeft de kat een schop gegeven.

Het meisje heeft de pop gekocht.

Op school leggen de leerlingen hun telefoon in de het kluisje.

Konstantin, Pedro en Kevin houden heel erg van voetbal.

In Spanje spreken de mensen Spaans.

Noem minstens twee dingen die je hebt geleerd in deze les.

Noem een verbeterpunt voor deze les.