Theorie 2 en 3 examenbundel

Theorie 2 en 3 examenbundel
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Theorie 2 en 3 examenbundel

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten
1. Betoog
2. Beschouwing
3. Uiteenzetting

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen
1. Informeren/beschouwen
2. Overtuigen
3. Activeren/adviseren
4. Amuseren

Combinaties van deze tekstdoelen zijn mogelijk

Slide 3 - Slide

Lees en markeer Theorie 2
 (p. 41-43)


Slide 4 - Slide

Welk tekstdoel hoort er niet bij?
A
informeren
B
presenteren
C
activeren
D
amuseren

Slide 5 - Quiz

Welk tekstdoel hoort er bij deze omschrijving?

De schrijver vertelt in tekst P over het ontstaan en de historische ontwikkelingen bij de homeopathie.
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

Welk tekstdoel hoort er bij deze omschrijving?

De schrijver geeft in tekst Y aan onzekere patiënten uiteindelijk de boodschap mee dat zij moeten kiezen op basis van een kritische evaluatie van de homeopathische en de reguliere geneeskunde.
A
informeren/beschouwen
B
overtuigen
C
activeren/adviseren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?
Een betoog is de stelling van de schrijver + de argumenten. De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Verbanden tussen zinnen en alinea's
De examenteksten bestaan niet uit losse feitjes of gegevens, ze hangen aan elkaar van verbanden. In de examenbundel staan er 14. Je kunt ze herkennen aan de signaalwoorden.

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
Conclusie. Het hagelt, stormt en ijzelt, ik blijf lekker thuis. Signaalwoorden: dus, kortom, hieruit volgt.

Reden/verklaring. Ik heb mijn verstandskiezen laten trekken, omdat ik er steeds meer last van kreeg.

Slide 10 - Slide

11 tekststructuren
Bijvoorbeeld:
Oorzaak-gevolg
Verschijnsel-verklaring
Voor- en nadelen

Slide 11 - Slide

Lees en markeer Theorie 3
(p. 46-59)

Slide 12 - Slide

Bij welk tekstverband horen deze signaalwoorden?
ook, bovendien, ten slotte
A
Conclusie
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsomming
D
Tijd

Slide 13 - Quiz

Bij welk tekstverband horen deze signaalwoorden?

doordat, daardoor, zodat, te danken aan
A
Definitie, karakterisering, verduidelijking
B
Doel-middel
C
Oorzaak-gevolg
D
Reden-verklaring

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband herken je hier?

Je mag naar huis, mits je het huiswerk af hebt.
A
Conclusie
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Voorwaarde

Slide 15 - Quiz

Welk tekstverband herken je hier?

Ik vond mijn onvoldoende niet terecht, hoewel ik ook niet echt geleerd had.
A
Toegeving
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorwaarde
D
Conclusie

Slide 16 - Quiz

In welk deel van de tekst kun je een uitsmijter vinden?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 17 - Quiz