24BBL Pers zorg en ADL Module B

24BBL Pers zorg en ADL Module B
1 / 86
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 86 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

24BBL Pers zorg en ADL Module B

Slide 1 - Slide

Thema 4, Les 1
Blz. 7 t/m 42

Leerdoelen blz. 7


Slide 2 - Slide

4.2 ADL
Wat zijn je ervaringen op dit moment?​

Welke uitdagingen heb je in de praktijk?​

 ADL  = Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen
Als Helpende geef je ondersteuning en stimuleer je de zelfredzaamheid

Slide 3 - Slide

4.3 Doelgroepen
Doelgroep = een groep mensen met een aantal dezelfde kenmerken​

ADL is verschillend voor iedere doelgroep​

Presentatie: ​
WAAR werk je?​
Vertel kort over jouw DOELGROEP​ / kenmerken
WAT trekt jou om met deze doelgroep te werken?​





Slide 4 - Slide

4.4 t/m 4.9
                      Soorten zorg;
VVT = verpleeghuis- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg​

HHZ = huishoudelijke zorg / woonassistent​
GGZ = geestelijke gezondheidszorg​
Maatschappelijke opvang​
Kinderopvang​
Zorg met een beperking​




Slide 5 - Slide

4.10 Lichamelijke verzorging
Uitgangspunt is het zorgplan ​

4.11 Privacy en communicatie ​-> voorbeelden kunnen noemen
4.12 Taalgebruik ​-> professioneel
4.13 Eigen verzorging ​
4.14 Culturele gewoontes ​-> op je werk

Begrippen lezen -> Hoe gaat het op je werk?



Slide 6 - Slide

Zorgplan
Zorgplan (ook wel behandelplan genaamd) = een plan waarin een beschrijving en het doel van de behandeling en de algemene gegevens van een patiënt in beschreven staat. ​

Een zorgplan wordt opgesteld door de zorgverantwoordelijke, eventueel in overleg met een behandelend arts en/of psychiater, vaak samen met eventuele andere behandelaars. Patiënten hebben het recht om dit plan in te zien.​

Hoe ziet het zorgplan bij jullie op het werk eruit?​



Slide 7 - Slide

4.15 Handhygiëne en 4.16 Gebruik handschoenen
Voorkomen van besmettingen​


Kruisbesmetting = van de ene naar de andere cliënt en van de cliënt naar jou​

Handreiniging (wassen met water en zeep) <–> handdesinfectie (met alcohol)​

Gebruik handschoenen: NOOIT ipv het wassen of desinfecteren, WEL voor contact met bloed, urine, ontlasting of slijm (direct of indirect) = een PBM (persoonlijk beschermingsmiddel)​

https://www.zorgvoorbeter.nl/hygiene/handhygiene​

https://www.zorgvoorbeter.nl/hygiene/handschoenen​Maak opdr. 30

Slide 8 - Slide

WHO = world health organization
Momenten:

Kamer IN -> voordat er een cliënt wordt aangeraakt / IN de kamer​
VOORdat er wordt schoongemaakt of begonnen wordt aan een medische procedure​
NA contact met lichaamsmaterialen en vloeistoffen​
Na fysiek cliëntcontact -> IN de kamer​
NA fysiek contact met de omgeving van de cliënt -> IN de kamer​




Slide 9 - Slide

ADL
4.17 Een cliënt wassen
4.18 Een cliënt aan- en uitkleden

HUISWERK: 
* Bekijk de filmpjes die horen bij opdr. 34 & 36
* Bekijk de stappenplannen
* Schrijf een 6W's werkplanning op van bovenstaande activiteiten van een zorgvrager op je werk / Kinderopvang: toegepast bij kinderen

Slide 10 - Slide

Thema 4, Les 2 


Blz. 42 t/m 54
Wassen
Aan- en uitkleden
Mondverzorging / Kunstgebit

Reiniging gebit van kinderen
Scheren
Haarverzorging
Nagelverzorging

Slide 11 - Slide

ADL / PV
- Wie zijn er allemaal bij betrokken?
- Verschillende manieren -> keuzes
- Wat? Zie stappen / protocol
- Welke hulpmiddelen en materialen moet je klaarzetten
- Waarom? = reden
- Wanneer? Datum + tijdstip
- Waar? De plek


Slide 12 - Slide

AANDACHTSPUNTEN -> voorbeelden kunnen benoemen
- Stappenplan
- Veiligheid
- Hygiëne
- Ergonomie
- Communicatie / respect /culturen
- Privacy
- Zelfstandigheid / eigen regie
- Milieu- en kostenbewust

Slide 13 - Slide

Aan de slag
* Werk 1 ADL vaardigheid helemaal uit met de 6 W's ->           uitgebreid / voorbereiding-uitvoering-afronding /
 aandachtspunten erin verwerken
*Pak het boek erbij (evt filmpjes bekijken)
* Maak opdr. 34-36-37-39-41-42-43-45

Slide 14 - Slide

Thema 4, Les 3
Blz. 54 t/m 83
Signaleren 
Temperatuur - Ademhaling opnemen
Gewichtstoename
Kleur- Pols - Slaapgedrag - Stemming veranderingen
Bedcomplicaties
Uitscheiding - Toiletgang - Obstipatie

Slide 15 - Slide

4.26 Signaleren van veranderingen
Signaleren= signaal (bepaald gedrag) opvangen met je zintuigen en hierop reageren

Bijv. koorts, verwarde client, vreemde blauwe plekken oid.
Na deze signalering handel je nauwkeurig:
protocol volgen, leidinggevende of arts vragen



Slide 16 - Slide

4.27 Signaleren bij verandering in gezondheid
Wat kunnen we zien horen, ruiken, voelen etc.?

Slide 17 - Slide

Wat kan wijzen op
ziek zijn?

Slide 18 - Mind map

Signalen
Verhoging temperatuur (koorts)
Snellere ademhaling
Lusteloos
Snellere pols
Minder eten
Minder of veranderende uitscheiding
Gewichtstoename of - verlies
Vreemde huidskleur
Verandering slaappatroon

Slide 19 - Slide

Wat is een normale lichaamstemperatuur voor een volwassene?
A
36,5-37,5 graden
B
boven de 38 en onder de 39
C
15,5- 36,5 graden
D
tussen 37,9 en 39,9

Slide 20 - Quiz

Welke warmtecentra regelen de lichaamstemperatuur?
A
Lever en alvleesklier
B
Hersenen en huid
C
Hersenen en lever
D
Huid en lever

Slide 21 - Quiz

Wanneer noemen we je lichaamstemperatuur koorts?
A
35°C
B
36°C
C
37°C
D
39°C

Slide 22 - Quiz

Wat kan een gevolg zijn van koorts bij kleine kinderen?
A
Koortsstuip
B
Koortslip
C
Lagere lichaamstemperatuur
D
Blauwe lippen

Slide 23 - Quiz

Waarom wordt de temperatuur van baby's opgenomen, ook al is het kindje niet ziek?
A
Omdat de ouders dat graag willen
B
Pasgeboren baby's hebben sneller kans op een infectie
C
Bij koorts kan je niet altijd voelen dat ze warmer worden
D
Pasgeboren baby's kunnen nog niet helemaal goed hun temperatuur regelen

Slide 24 - Quiz

4.28 Temperatuur opnemen
Hoe?
Aandachtspunten:
- Altijd op dezelfde manier
- Vaste momenten
- Houd de metingen bij
- Roep deskundige hulp bij grote schommelingen
- Roep hulp in bij temperatuur boven de 40 graden

Slide 25 - Slide

Wat is het nadeel aan het oraal of axillair (oksel) opnemen van de temperatuur?
A
De temperatuur die de thermometer aangeeft is hoger dan de daadwerkelijke temperatuur
B
De temperatuur die de thermometer aangeeft is lager dan de daadwerkelijke temperatuur
C
Er is geen nadeel aan het oraal of axillair opnemen van de temperatuur

Slide 26 - Quiz

welke meetmethode is het meest nauwkeurig ?
A
Bij axillair temperaturen
B
Bij oraal temperaturen
C
Bij temperatuur opnemen via het oor
D
Bij rectaal temperaturen

Slide 27 - Quiz

Helpende plus handelingen
4.28 Temperatuur opnemen
4.29 Ademhaling opnemen
4.31 Kleur
4.32 Pols opnemen

Slide 28 - Slide

4.30 Gewichtstoename of verlies
 Aandachtspunten:
- Meet altijd op hetzelfde moment van de dag
- Meet met dezelfde soort kleren aan
- Meet eens per week
- Gebruik dezelfde weegschaal
- Noteer de metingen (dossier of lijst) met datum

Slide 29 - Slide

4.33 Slaapgedrag

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

4.34 Stemmingsveranderingen
--> Humeur

Kan duiden op een probleem: diabetes, CVA, dementie

Slide 32 - Slide

4.35 Bedcomplicaties
= aandoeningen, die ontstaan als iemand langere tijd op bed moet blijven liggen​


Functies gaan achteruit​
Spiermassa neemt af​
Inactiviteit vertraagt de genezing​



Slide 33 - Slide

Welke dan?​
Trombose = stolsel bloedvat -> hartinfarct/beroerte​

                             Vaak in het been. Waarom?​
Spitsvoeten = voeten staan in het verlengde van het onderbeen. ​
                              Hoe kan je dit voorkomen?​
Longontsteking: door weinig beweging en ademhaling is oppervlakkig.​
                              Wat zijn de symptomen?​
Doorliggen​ (decubitus)
Smetten​
Obstipatie -> verstopping / constipatie​







Slide 34 - Slide

4.36 Ondersteuning en signalering bij uitscheiding
(ouderenzorg)
Aandacht voor de algemene richtlijnen bij de toiletgang​

Extra ondersteunen bij … ?​
Verhogen zelfredzaamheid bij toiletgang dmv verhoogd toilet, beugels, postoel, urinaal, po / ondersteek​
Protocollen​

Hoe doe je het in de praktijk? Ergonomische obstakels!​




Slide 35 - Slide

4.36 Ondersteuning bij uitscheiding in de kinderopvang

Verhogen zelfredzaamheid bij toiletgang dmv verlaagd toilet, wc verkleiner, opstapje, potjes​






Slide 36 - Slide

Toiletgang
4.37 Noem de mogelijkheden voor het verhogen van de zelfredzaamheid bij de toiletgang !!!

4.38 Toiletgang op of bij het bed -> postoel - urinaal (plasfles) - ondersteek

Slide 37 - Slide

4.39 Obstipatie
= Verstopping darmen​

= Constipatie​
Als symptomen langer dan 3 maanden duren​

Oorzaken:​
Te weinig drinken​
Ziekte​
Zwangerschap​
Medicatiegebruik​
Ander eten​








Slide 38 - Slide

4.40 

Slide 39 - Slide

Waar is de Bristol stool chart voor?
A
Hoeveelheid ontlasting in beeld brengen
B
Vaststellen of een cliënt incontinent is
C
Hoeveelheid urine in beeld brengen
D
Vaststellen of er problemen zijn met de stoelgang

Slide 40 - Quiz

Complicaties​
Aambeien​​

Darmafsluiting =ileus​​
Overloopdiarree​​
Aandachtspunten:​​
Voldoende drinken​​
Privacy​​
Niet forceren​​
Vezelrijke voeding​​
Let op aandrang, dan meteen toiletgang​​
Houding (voren-achteren schuiven op toilet)​​
Buikspieren aanspannen, ballonblazen​​









Slide 41 - Slide

4.41 Smetten en vallen bij toiletgang
Smetplekken:​

- vocht, huid op huid, hygiëne​

Vallen voorkomen:​
- beugels​
- verlichting​
- goede schoenen​
- postoel bij bed​
- losse kleedjes etc. weghalen​







Slide 42 - Slide

Maatregelen om vallen te voorkomen 
- beugels in het toilet waaraan de cliënt zich kan vasthouden
goede verlichting
- bespreken met de cliënt om ook ’s nachts goede schoenen aan te doen
- eventueel voor ’s nachts een postoel naast het bed gebruiken
- kleedjes en overbodige losliggende spullen in het toilet weghalen.

Slide 43 - Slide

LEZEN  /  MAKEN
Lezen blz. 54 t/m 82

Maken opdracht 50 t/m 53 - 57 t/m 59 - 64 - 65 - 68 - 69 - 73

Slide 44 - Slide

Thema 4, Les 4
Blz. 84 t/m 93
Incontinentie
Uitscheiding
Uitscheidingslijst
Uitscheiding bij kinderen / zindelijk worden
Sputum / overgeven
Mobiliteit

Slide 45 - Slide

4.42 Incontinentie
Het niet goed meer op kunnen houden van urine en/of ontlasting door ziekte of beperking of het is aangeboren

* Urine incontinentie -> controle over de spier van de blaas is niet (meer) goed 

* Ontlastingsincontinentie -> controle over de sluitspier van de anus is niet (meer) goed

Slide 46 - Slide

Oorzaken
- algemene verslapping van de spieren
- probleem met de zenuwen en daardoor geen controle
- tgv dwarslaesie
- psychische problematiek

Slide 47 - Slide

4.43 Incontinentieverpleegkundige
Wat is dat?

Een incontinentieverpleegkundige gaat met een cliënt na wat precies het probleem is. Daarna kan er gericht advies gegeven worden voor het gebruik van incontinentiematerialen.

Slide 48 - Slide

4.44 Incontinentiematerialen
Er zijn verschillende incontinentiematerialen.
De keuze voor een materiaal is afhankelijk van de vragen:
1.Hoeveel en hoe vaak heeft de cliënt last van incontinentie?
2.Hoe actief is de cliënt?
3.Kan een cliënt zelf de materialen verwisselen of heeft de cliënt hulp nodig?


Slide 49 - Slide

4.45 Bijhouden uitscheidingslijst
Wat bedoelen we met uitscheiding?



DOEL:

- zicht krijgen op hoeveel vocht een cliënt binnenkrijgt en uitscheidt
- zicht krijgen op hoe vaak iemand ontlasting heeft en hoe deze eruitziet
- duidelijk krijgen op welke momenten een cliënt last heeft van urineverlies
- duidelijk krijgen hoe vaak een cliënt last heeft van urineverlies

Als helpende houd je de uitscheiding van cliënten bij als dit de instructie is in het zorgplan van de cliënt.



Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

4.46 Uitscheiding bij kinderen
Zoals we het bij volwassenen en ouderen lastig vinden om over incontinentie en luiers te praten, zo gewoon is het om hier bij baby’s wel over te praten.
In de kinderopvang leveren de ouders de luiers voor het kind meestal mee

Groepshulp -> lees over het verschonen van een luier blz. 87! 

Slide 52 - Slide

DOEN
Ga naar: www.Tena.nl

1. Zoek op welke verschillende incontinentiematerialen er zijn.
(minimaal 5 soorten)
2. Bespreek met je buurman/buurvrouw welke materialen je hebt gevonden en welke je prettig vindt/lijkt in de praktijk

Slide 53 - Slide

4.47 Zindelijk worden
Op welke leeftijd worden kinderen zindelijk?



Is dat alleen overdag of ook gelijk in de nacht?

Slide 54 - Slide

De leeftijd waarop kinderen zindelijk worden verschilt. Het ene kind is dag en nacht zindelijk voor het tweede jaar, het andere bij vier jaar.

Veel kinderen van drie jaar zijn zindelijk.
25–30% van de kinderen is na het vierde jaar helemaal zindelijk.
Bijna alle kinderen zijn met vijf jaar overdag zindelijk.
Een op de tien kinderen van zes jaar is ’s nachts nog niet zindelijk.

Slide 55 - Slide

Mogelijke problemen
* Hersenen herkennen het seintje van volle blaas nog niet

* Nog geen controle over sluitspier
* Te druk met spelen/omgeving
Stress door veranderingen


Slide 56 - Slide

Zindelijkheidstraining
                             DOEN
Lees op blz. 89 de richtlijnen voor een zindelijkheidstraining en eventuele problemen bij het zindelijk worden.

Maak opdracht 82 + 83 + 84

Vertel hier kort iets over aan de klas!

Slide 57 - Slide

4.48 Sputum
Sputum = is het slijm dat, vermengd met speeksel, uit de diepe luchtwegen wordt opgehoest in geval van een luchtweginfectie, zoals longontsteking of bronchitis; het bevat witte bloedcellen, fibrine, bloed en micro-organismen​


Veranderingen opmerken en rapporteren (kleur en samenstelling sputum)​

Hoe help je iemand met sputum?​



Slide 58 - Slide

4.49 Overgeven
= braken​


Oorzaken:​
- buikgriep​
- eerste periode zwangerschap​
- medicatie​
- gebruik van drugs / alcohol​
- hersenschudding​

Taken helpende: verzorging, signaleren​








Slide 59 - Slide

Thema 4, Les 5
Blz. 94 t/m 120
Verplaatsen cliënt
Rolstoelgebruik
Ergonomie
Tillen in de kinderopvang
Verzorgingsproducten
Hulpmiddelen mobiliteit / rollator 
Domotica
Persoonsgegevens
AVG / beroepscode en beroepsgeheim 
Sociale problematiek / huiselijke geweld / Veilig Thuis / Meldcode 

Slide 60 - Slide

4.50 Ondersteunen bij mobiliteit
Wat houdt dat in? Arm geven - met stok of kruk lopen - gebruik rollator - rolstoel - gebruik tillift​


Waarom zo belangrijk?​
Zelfstandigheid bevorderen - angst overwinnen - zelfvertrouwen krijgen  - motiveren om te bewegen 

Slide 61 - Slide

Situaties
Praktijk???

Verplaatsen: welke stappen? -> DOEN

Slide 62 - Slide

4.51 Tillift
Alleen om te verplaatsen, NIET om te vervoeren

Passieve lift -> cliënt kan niet meehelpen of kan het niet begrijpen -> welke doelpgroep denk je dan aan?
Actieve lift -> cliënt kan meewerken en begrijpen wat de bedoeling is -> goede rompbalans nodig

Slide 63 - Slide

BELANGRIJK
- Verschillende soorten -> eigen gebruiksaanwijzing GOED lezen
- Instructie van je leidinggevende / begeleider
- OEFENEN voor gebruik
- Alleen verplaatsen over een korte afstand
- Wees je er van bewust dat een cliënt van jou afhankelijk is!!! 

Maak opdracht 88 en 89

Slide 64 - Slide

4.52 Rolstoel
Opdracht 91 Filmpjes bekijken

Slide 65 - Slide

4.53 Verplaatsen van cliënt zonder hulpmiddelen
Aan de arm  -> Let op de tempo van de cliënt
                          -> Waar loop je als helpende bij een cliënt met 1 slecht been
                                en een goed been? Aan de goede kant!
Bij een reling -> Aan de andere kant

Traplopen -> Eerste trap met het goede been laten nemen, ook zo naar
                            beneden 

Slide 66 - Slide

4.54 Ergonomie
  • je kan het verschil uitleggen tussen fysieke belasting en fysieke overbelasting
  • je kan beschrijven wat de verschillende risicofactoren zijn die voor overbelasting zorgen
  • je kan uitleggen hoe je overbelasting kan voorkomen als zorgprofessional
je kan opsommen welke hulpmiddelen we in de zorg gebruiken om fysieke belasting te verminderen

Slide 67 - Slide

Tilinstructies
Voor de juiste tiltechnieken / Ergotherapeut of fysiotherapeut

AANDACHTSPUNTEN: 
- Til zo dicht mogelijk bij je eigen lichaam
- Til met een rechte rug
- Betrek de cliënt erbij / overleg
- Vraag eventueel een collega
- Draagkracht en draaglast moet in balans zijn

Luister naar je lichaam & vraag bij klachten op tijd deskundig advies 

Slide 68 - Slide

4.55 Tillen in de kinderopvang
- Wat kan een kind zelf?
- Welke hulpmiddelen? Opstapje - bedjes en zitjes op hoogte 

Slide 69 - Slide

4.57 Hulpmiddelen mobiliteit
- Met stok of kruk -> aan goede kant / stok verplaatsen bij de beweging vh slechte been /dan pas goede been
- Met 2 krukken -> afzetten met de krukken
- Wandelstok - looprek - rollator
- Tandem - driewieler
- Bolderkar
- Rolstoel

Slide 70 - Slide

4.59 Domotica
= elektronisch e toepassingen 
-> comfortabel maken van het huis
-> verhogen van de veiligheid voor (oudere) cliënten, waardoor ze langer zelfstandig kunnen functioneren in hun vertrouwde omgeving

Voorbeelden: sensoren, automatische instellingen verwarming, gordijnen, verlichting etc., aanwezigheidscontrole, alarmering, bediening op afstand, bediening computer / telefoon

Slide 71 - Slide

4.60 Persoonsgegevens
PERSOONSGEGEVENS​

FEITELIJKE GEGEVENS: naam, adres, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN)​

BIJZONDERE GEGEVENS: godsdienst, gezondheid, strafrechtelijke feiten, seksueel leven​

 PRIVACY, hoe ga je daar mee om?​




Slide 72 - Slide

4.61 AVG
Wet bescherming persoonsgegevens → Wbp​

Sinds 25 mei 2018 nieuwe privacywet→​
AVG = Algemene verordening Gegevensbescherming​

Slide 73 - Slide

Belangrijke punten AVG blz. 110
Toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens​

Vervangt de Wet bescherming persoonsgegevens. Mensen krijgen meer privacy rechten​
Er moet een goede reden zijn om persoonsgegevens te verwerken. In de AVG staan 6 redenen genoemd (grondslagen)​

Slide 74 - Slide

4.62 beroepscode en beroepsgeheim
Beroepscode: gedragsregels voor het werk​


Beroepsgeheim: vertrouwelijke informatie niet delen met buitenstaanders​
Wat deel je wel / wat niet???​


Slide 75 - Slide

4.63 Sociale problematiek
Huiselijke geweld​

Armoede​
Werkloosheid​
Vroegtijdig school verlaten​



Slide 76 - Slide

4.64 Vormen van huiselijk geweld
Kindermishandeling​

Ouderenmishandeling  
Eergerelateerd geweld​
Partnergeweld

Manieren:​ lich.-geestelijk​-seksueel​-verwaarlozing​-financieel​






Slide 77 - Slide

Slide 78 - Video

4.65 Signaleren van huiselijk geweld
Stil en teruggetrokken gedrag, somber, lusteloos​

Heel druk gedrag​
Schrikken van aanrakingen​
Verwondingen​
Vreemd verhaal​
Onverzorgd​
Mishandeling en verwaarlozing van een huisdier​





Slide 79 - Slide

4.66 Veilig Thuis
Advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling​

Voor iedereen: jong en oud, slachtoffers, daders en omstanders​
Geeft deskundige hulp en advies​
Regionaal​
Ook voor professionals​









Slide 80 - Slide

Slide 81 - Video

Slide 82 - Video

4.67 Meldcode
Stappenplan​

Reageren op signalen​
Voor onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp, justitie​
Is verplicht ​
Is GEEN meldplicht​







Slide 83 - Slide

Slide 84 - Video

4.68 meldcode en beroepsgeheim
Soms tegenstrijdig = dilemma​

Meldcode: melding doen​
Beroepsgeheim: Cliënt wil dit niet​
 In de wet is het nu geregeld dat je dit, natuurlijk na zorgvuldig afwegen en overleg, wel mag melden bij Veilig Thuis, ook zonder toestemming van de betrokkenen​


Slide 85 - Slide

HUISWERK
Maak opdracht 87 t/m 92, 103 t/m 111, 114
LEES: 4.72 Begrippen blz. 128 t/m 131 

Slide 86 - Slide