Leestekens compleet V1 regulier

🤷‍♀️
bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg kwam hij een heleboel prachtige dieren tegen zoals koeien berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

🤷‍♀️
bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg kwam hij een heleboel prachtige dieren tegen zoals koeien berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto 

Slide 1 - Slide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 2 - Drag question

Spatie
De spatie is het open stuk tussen twee woorden. Tussen ieder woord staat steeds een spatie. Tussen een woord en een leesteken, zoals een komma of punt staat geen spatie. 

Dus wel zo. Maar niet zo . 
Wel zo, inderdaad. Maar niet zo ,inderdaad

Slide 3 - Slide

De komma

Slide 4 - Slide

Voor voegwoorden
voor omdat, want en zodat. Na het voegwoord en gebruik je geen komma. 

Bijvoorbeeld: Thijs gaat naar huis, omdat hij ziek is.
Thijs gaat naar huis, zodat hij kan uitrusten.

Slide 5 - Slide

In welke zin staat het leesteken op de juiste plaats?
A
Help jij je vrienden altijd.
B
Help jij je vrienden altijd?
C
Help jij je vrienden altijd!
D
Help jij je vrienden altijd,

Slide 6 - Quiz

Komma tussen twee persoonsvormen. 

Wat Sara durft, is echt heel moedig. 
Als het goed is, is het morgen mooi weer. 

Slide 7 - Slide

Voor opsommingen die uit meer dan twee delen bestaan

Bijvoorbeeld: 
Op de middelbare school krijg je vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde en scheikunde.

Slide 8 - Slide

Na het aanspreken van iemand.



Bijvoorbeeld: 
Ga je mee boodschappen doen, Lisanne?

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je een uitroepteken? (meerdere antw. mogelijk)
A
Als je een zin extra nadruk wilt geven.
B
Na het einde van een zin.
C
Na een uitroep of bevel.

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat het leesteken op de juiste plaats?
A
Ik heb het helemaal gehad met die hondenpoep.
B
Ik heb het helemaal gehad met die hondenpoep,
C
Ik heb het helemaal gehad met die hondenpoep?
D
Ik heb het helemaal gehad met die hondenpoep!

Slide 11 - Quiz

Dubbele punt (:)
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of toelichting.

- Neem mee: een tas, een handdoek en een zonnebril.
- Hij zei: 'Hoi!'
- U kunt kiezen uit: vegetarisch of vlees

Slide 12 - Slide

Voorbeeldzinnen
Dubbele punt:
Er zijn twee opties: het gaat door of het gaat niet door.
Denk aan de volgende spullen: een warme trui, sokken en een muts.


Slide 13 - Slide

Een quote/uitspraak?
Deze varianten moet je uit je hoofd leren!

  • De docent zei: "Ik ben het daar niet mee eens."
  • "Vind jij het goed?" vroeg ik hem. "Jazeker!" antwoordde hij.
  •  "Ik ben het daar niet mee eens," zei de docent, "maar vooruit dan maar."
  • "Ik vind het goed," zei de docent. "Hoewel het niet zo leuk is."

Slide 14 - Slide

bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg kwam hij een heleboel prachtige dieren tegen zoals koeien berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide