De was doen

• Verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

Huiswerk

Dit is af en kom ik straks controleren, je vragen kan je dan ook stellen:

Lezen: 12.1: Je omgeving beïnvloeden blz. 145 t/m 149

Maken: 12.1:Je omgeving beïnvloeden blz: 87 t/m 90

      Lezen: 12.2: Voedsel produceren blz. 150 t/m 155

Maken: 12.2: Voedsel produceren blz: 93 t/m 98

             

Nakijken doen we aan het eind van de les.

Kleding maken en de was doen

De was doen

Kleding

=

gemaakt van stof

Doel:

- Je kunt een waslabel lezen.

Waar wordt kleding van gemaakt:

NATUURLIJKE VEZELS KOMEN VAN EEN

DIER

OF

PLANT

SYNTHETISCHE VEZELS

WORDEN IN DE FABRIEK GEMAAKT VAN

AARDOLIE

wol 

zijde

PLANTAARDIGE VEZELS

PLANTAARDIGE VEZELS

SYNTHETISCHE VEZELS

KLEDING WASSEN

Je moet regelmatig je kleding wassen.

- kleding wordt vuil

- vuile kleding stinkt

WAS SORTEREN

hoe doe je dat .... WAS sorteren

- let op de kleur

- kijk op welke temperatuur er gewassen mag worden

- let op WOL & ZIJDE

Als je kleding te heet wast, kan het KRIMPEN EN VERKLEUREN

SOORTEN WAS & WASMIDDELEN

WAS

1. WITTE WAS (alleen witte kledingstukken)

2. BONTE WAS (alleen gekleurde kledingstukken)

3. FIJNE WAS (kledingstukken die kwetsbaar zijn

WASMIDDELEN

1. WITWASMIDDELEN  (voor witte en lichtgekleurde was)

2. BONTWASMIDDELEN (voor gekleurde was)

3. TOTAALWASMIDDELEN (voor elke was)

4. FIJNWASMIDDELEN (voor wol en andere fijne stoffen en HANDWAS)

WASMIDDEL

LOSSEN VET OP, het meeste vuil is vettig

bleekmiddel in wasmiddel maken ziekteverwekkers dood

ETIKETTEN

van welke stof is het gemaakt

hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)

of beide op 1 etiket

 WASMIDDELverpakking

hierop staan WASAANWIJZINGEN

- bij welke tempratuur wassen

- hoeveel wasmiddel heb je nodig

- of het in de wasmachine mag

WASSYMBOLEN

Welke taken horen bij
het doen van de was?

01:54

Mag je alles in de wasmachine wassen?

1. Ja
2. Nee

02:55

Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

03:16

Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. Hoe je het moet opvouwen
2. Hoe je het moet wassen
3. Van welke stof het gemaakt is
4. Hoe je het moet drogen

02:55

Wat moet je met ritsen in de kleding doen?

1. Openlaten
2. Dichtmaken

02:55

Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
2. Er kan een gat in zitten
3. Er kan nog geld in zitten
4. Dat hoeft niet

01:54

Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

01:54

Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. De soort stof
2. De kleur
3. Het waslabel
4. Het patroon op de stof

01:04

Mag dit kledingsuk
gewassen worden?

1. Ja
2. Nee

01:04

Wat betekent dit
wassymbool?

1. Wassen op 30° met normaal programma
2. Wassen op 30° met anti kreuk programma
3. Wassen op 30° met een speciaal programma
4. Wassen op 30° met de hand

01:04

Hoe moet dit kledindstuk
gewassen worden?

01:27

Wat betekent dit symbool?

1. Niet drogen
2. Drogen op lage temeratuur
3. Drogen op normale temperatuur
4. Liggend laten drogen

01:41

Zet de symbolen op de juiste plek.

Heet strijken

Warm strijken 

Lauw strijken

01:27

Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?

1. 
2. 
3. 
4. 

01:04

Wat betekent dit
wassymbool?

1. Op 30° wassen in de machine
2. Met de hand wassen
3. Op 60° wassen in de machine
4. Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Maken/huiswerk:

Lezen: 12.3: Kleding verzorgen blz. 156 t/m 159

Maken: 12.3: Kleding verzorgen blz: 101 t/m 104

             12.3: Extra: Groene mode - tekstboek blz. 159 

                    werkboek blz. 104                                                        Daarna nakijken!

Klaar, dan kan je verder met je SO een reisje maken. Inleverdatum: 12 mei!

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.