UP Excellentieprogramma, periode 3, les 1

1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué tal estáis?
Hoe gaat het met jullie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

¿Qué tal las prácticas?
Mis prácticas todavía no han empezado
Bien
Mal
Agotador
Interesante
Bien, agotador e interesante.
No sé

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tarea San Valentín
El hostal del amor.
Encuentra a la media naranja de cada persona.

Sabes qué significa la expresión tu ''media naranja''?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Verbos en -ar, -er, -ir
Weet je de vervoegingen nog?
Vervoeg de werkwoorden: bailar, comer en vivir

Slide 14 - Open question

Werkwoorden op -ar, -er en -ir

Slide 15 - Slide

La hora - de kloktijden
Zoek een klok op internet waarop deze tijd staat aangegeven: Son las ocho y media

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Het is drie uur.

Slide 17 - Open question

Hoe zeg je:
Het is kwart over vijf

Slide 18 - Open question

Wat weet je nog van de vorige les?
Onderwerp was 'In het restaurant'
Welke woorden weet je nog?

Slide 19 - Mind map

Buenas noches. ¿Han reservado una mesa?
Muy bien. Aquí hay una mesa libre. ¿Qué quieren beber?
Claro. Enseguida. 
¿Qué van a tomar?
¿Y de segundo?
¿Desean algo de postre o café?
Sí, hemos reservado una mesa para 2 personas
Una coca cola y un vaso de agua mineral, por favor. ¿Puede traer la carta?
De primero quiero la sopa de tomate. 
Y para mí una ensalade mixta.
Yo quiero carne asasada con patatas.
Para mi pollo con patatas fritas.
Para mí un sorbete de limón.
Para mí una tarta de chocolate y un café sólo.

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Evaluatie les
Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les
Noem één ding dat je moeilijk vond.
Noem één ding dat je leuk/ interessant vond
Welk woord heb je geleerd?

Slide 27 - Open question

Evaluatie docent
Noem één ding dat de docent goed doet.
Geef één tip aan de docent: wat kan beter?

Slide 28 - Open question

Evaluatie eigen inzet
Wat gaat goed?/ Waar ben je tevreden over?
Wat kan de volgende les beter?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide