2. Uitleg natuurwetten

Het tropisch regenwoud op de wereld

------------------------------------------------------------
Evenaar
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het tropisch regenwoud op de wereld

------------------------------------------------------------
Evenaar

Slide 1 - Slide

Tropische regenwouden
  • Ligging: tussen 23,5 ZB en 23,5 NB.
  • Het is er altijd warm, gemiddeld 25 graden.
  • Er valt veel neerslag.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waarom is het warm rond de evenaar?
De zoninvalshoek is niet overal op aarde gelijk:


Slide 4 - Slide

3 vormen van water
1. Vloeibaar is:
  • Water.
2. Vast is:
  • IJs.
3. Gas is:
  • Waterdamp.

Slide 5 - Slide

Belangrijkste overgangen
Water naar ijs is:
  • Bevriezen.
IJs naar water:
  • Smelten.
Water naar waterdamp:
  • Verdampen.
Waterdamp naar water:
  • Condenseren.
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Natuurwetten H
  1. Warme lucht stijgt.
  2. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht.


  • Wat gebeurt er met stijgende lucht?

Slide 7 - Slide

Natuurwetten V
  1. Warme lucht zet uit.
  2. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht.
  3. Warme lucht stijgt.


  • Wat gebeurt er met stijgende lucht?

Slide 8 - Slide

Stijgingsregen H
  1. Zon verwarmt het water. Het water verdampt.
  2. Warme lucht met waterdamp stijgt op en koelt af.
  3. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten
  4. De waterdamp moet wel condenseren tot water.
  5. De nieuwe waterdruppels vormen een wolk. Wanneer de druppels te zwaar worden, vallen ze naar beneden.
  6. Regen!

Slide 9 - Slide

Stijgingsregen V
  1. De zon verwarmt het water. Het water verdampt.
  2. Warme lucht met waterdamp zet uit en stijgt op.
  3. Warme lucht met waterdamp koelt af. Koude lucht krimpt in en kan minder waterdamp bevatten.
  4. De waterdamp moet wel condenseren tot water.
  5. De nieuwe druppels vormen een wolk. Wanneer de druppels te zwaar worden, vallen ze naar beneden.
  6. Regen!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Woestijnen
  • Rond 30ste breedtegraad daalt de lucht
  • De lucht is droog, vandaar woestijnen.

  • In de afbeelding mist nog een pijl. Welke is dat?

Slide 12 - Slide

Opdracht
  • Neem de tekening over in je schrift.
  • Zet de juiste breedtegraden bij de gebieden.
  • Ben je klaar? Schrijf dan op welke klimaatgebieden er tussen het regenwoud en de woestijn liggen.
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Soorten neerslag 
Temperatuur en neerslag zorgen voor verschillen in plantengroei.

Drie soorten neerslag
  • stuwingsneerslag
  • stijgingsneerslag
  •  frontale neerslag 

Slide 14 - Slide

Zijaanzicht luchtdruk 
Hadley cell
Ferrel cell
Polaire cell

Slide 15 - Slide

Atmosferische circulatie




Drie verschillende cellen:
  1. Hadley cel (tropen)
  2. Ferrel cel (gematigde zone)
  3. Pool cel (poolgebied)

Slide 16 - Slide

Passaatwinden
Winden die meestal op eenzelfde kant op waaien noemen we Passaatwinden 

Slide 17 - Slide

Het Corioliseffect 
  • De draaiing van de aarde.
  • Wind buigt daardoor af.
  • Noordelijk halfrond tegen de klok in.
  • Zuidelijk halfrond met de klok mee.

Slide 18 - Slide