De Passive: Actief en Passief

De Passive: Actief en Passief
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

De Passive: Actief en Passief

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de passive in het Engels gebruiken en de verschillen tussen actieve en passieve zinnen begrijpen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het gebruik van de passive in de Engelse grammatica?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de passive?
De passive is een grammaticale constructie waarbij het onderwerp van een zin het lijdend voorwerp wordt en het lijdend voorwerp het onderwerp.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe vorm je de passive?
Om de passive te vormen, gebruik je de vorm van 'to be' gevolgd door het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je de passive?
De passive wordt gebruikt wanneer het belangrijkste focuspunt in de zin het lijdend voorwerp is, in plaats van het onderwerp.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Actieve vs. Passieve zinnen
In actieve zinnen is het onderwerp degene die de handeling uitvoert, terwijl in passieve zinnen het onderwerp degene is die de handeling ondergaat.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1
Verander de volgende actieve zinnen naar passieve zinnen: 'The dog chased the cat.'

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefening 2
Verander de volgende passieve zinnen naar actieve zinnen: 'The letter was written by John.'

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening 3
Schrijf een actieve en een passieve zin over een onderwerp naar keuze.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.