7.1 De industriële revolutie B

De Tijd van Burgers en Stoommachines
7.1 De industriële revolutie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

De Tijd van Burgers en Stoommachines
7.1 De industriële revolutie

Slide 1 - Slide

Terugblik
Van thuiswerk naar fabriek
In een agrarisch-urbane samenleving verdienen de meeste mensen hun geld met kleinschalige, handmatige productie van goederen. 

In een industriële samenleving is de industrie het belangrijkste middel van bestaan.

Slide 2 - Slide

Terugblik
Factoren die bijdroegen aan de economische groei
  1. Een spectaculaire stijging van de landbouwopbrengsten: hierdoor kregen mensen meer en genoeg te eten, waardoor de bevolking kon groeien.

  2. De bevolkingsgroei: hierdoor konden boeren en handelaren meer producten verkopen.

  3. De invoer van goedkope grondstoffen uit de Britse koloniën: hierdoor kregen ondernemers een extra impuls om producten te maken en te verkopen.

Slide 3 - Slide

Terugblik
Van huisnijverheid naar fabriekshallen
  • Apparaten die de textielproductie versnellen waren te groot voor een huis
  • Er werden speciale fabrieken gebouwd voor productie
  • Kwaliteit en kwantiteit lag veel hoger dan bij huisnijverheid 
  • Eerst waterkracht, later stoomkracht

Slide 4 - Slide

Terugblik
Gevolgen industriële revolutie: Economisch
  • Andere bedrijfstakken gingen ook stoommachines gebruiken >
  • Mijnbouw en ijzerindustrie werd belangrijk

Slide 5 - Slide

Terugblik
Gevolgen industriële revolutie: Economisch
  • Gebieden met steenkool en ijzererts groeiden uit tot enorme steden
  • Om grondstoffen en eindproducten aan en af te voeren kwamen kanalen en spoorwegen

Slide 6 - Slide

Terugblik
Gevolgen industriële revolutie: Sociaal
  • Door het verdwijnen van huisnijverheid trokken boeren naar de stad
  • Zij vormden een nieuwe sociale groep: arbeidersklasse
  • Slechte woon- en werkomstandigheden > later 'de sociale kwestie' 

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
Na het bestuderen van de paragraaf kun je: 
  • met behulp van de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘economisch liberalisme’ uitleggen dat er op economisch gebied sprake was van verandering.

Slide 8 - Slide

Kapitalisme verandert
De oudere vorm, het handelskapitalisme, richt zich op de handel van goederen en investeert hooguit in schepen.

Rond 1800 veranderde kapitalisme

De nieuwe vorm, het modern kapitalisme, richt zich op de productie van goederen en diensten en investeert in productiemiddelen (grond, gebouwen, machines).

Slide 9 - Slide

Economisch Liberalisme
Oude vorm:
- mercantilisme (Belastingtarieven op import van buitenlandse goederen)

1776 Adam Smith > Wealth of Nations > Vrije concurrentie dwingt mensen om goede producten te maken

Nieuwe vorm
liberalisme: een zo groot mogelijke vrijheid voor de particuliere ondernemer 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Economisch Liberalisme
Gevolgen:
  • Mercantilistische wetten werden afgeschaft  > Vrijheid voor ondernemers
  • 1835: Gilden werden afgeschaft > Geen bescherming voor arbeiders

Hierdoor slechte woon- en werkomstandigheden

1850 greep de overheid in met nieuwe wetten die arbeiders beschermden

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Je maakt paragraaf 7.1 helemaal.
timer
1:00

Slide 13 - Slide