schrijfopdracht inleveren

Unit
Nederland waterland
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Unit
Nederland waterland

Slide 1 - Slide

Schema vandaag
  • Schrijfopdracht inleveren (15 min)
  • Check reading exam to practise in MB under files
  • You can do this on your own and we will correct it together on Friday 28th.

  • Gezelligheid en Kahoot!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

There are reference words for a place (er, daar)
For a person (hem, haar, ze, hij, zij),
for an object (het, dit, dat),
or for a time (toen, dan).

They are used to shorten a sentence.

Slide 4 - Slide

Reference words/verwijswoorden
Voorbeelden van verwijswoorden die verwijzen naar personen zijn: 'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'.

  • Dit lokaal is van meneer De Rooij. Hij is pauze aan het houden.
  • Daar loopt Joost. Ik krijg van hem nog vijf euro.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

  1. De man klimt.
  2. Hij draagt een veiligheidsgordel, die hem beschermt tegen het vallen.
  3. Zijn helm geeft hem extra bescherming.

Waar verwijst hij en hem in regel 2 naar? En hem in r. 3?

Slide 7 - Slide

Meest voorkomende fouten
- Onduidelijk of het antecedent een "de" of een "het" woord is. 
   "vorige week verscheen in de krant een artikel die veel stof             deed opwaaien"
- Onduidelijk of het antecedent mannelijk of vrouwelijk is.
   "De koninklijke familie dankt zijn status aan Willem van Oranje"

Slide 8 - Slide

Task
verwijswoorden uit de zinnen halen, zet erbij waar het naartoe verwijst!

Find the reference word in the sentences. Write down the word that the reference word refers to. 

Slide 9 - Slide


  • Gezelligheid en kahoot! 

Slide 10 - Slide

Tekstsoorten en tekstdoelen
https://www.youtube.com/watch?v=XVEHX-KzcfU

presentatie van Ceciel erbij dagboek en artikel nog toevoegen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide