Ser
Altijd/langdurig
Soy dentista (ik ben tandarts)
Es inteligente (hij/zij is een intelligent persoon)
Eres española (jij bent Spaans)
Estar
Tijdelijk
Estoy cansado (ik ben moe)
Está de vacaciones (hij/zij is op vakantie)
Estamos felices (wij zij blij)