Grammatica onderwerp en persoonsvorm

Grammatica persoonsvorm
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Grammatica persoonsvorm

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke drie dingen kan je doen om de persoonsvorm te vinden?

Slide 3 - Open question

Ik ben met de auto naar school gereden.
A
Ik
B
naar school
C
ben
D
gereden

Slide 4 - Quiz

Ik loop door het bos.
A
het bos
B
door
C
Ik
D
loop

Slide 5 - Quiz

En nu oefenen!
Ga naar Junior Einstein en oefen de persoonsvorm. Ze staan open op je weektaak.

Slide 6 - Slide

Klaar?
Maak een Kahoot quiz waarin je steeds vraagt naar de persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

Grammatica onderwerp

Slide 8 - Slide

Vraagproef
Getalproef
Tijdproef
Ik loop naar school.
Wij lopen naar school.
Op school ben ik hard gevallen.
Ben ik op school hard gevallen?
Tijdens het lopen viel ik van mijn fiets.
Tijdens het lopen val ik van mijn fiets.

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

De persoonsvorm is altijd ...
A
een persoon
B
een dier of ding
C
een werkwoord
D
een lidwoord

Slide 11 - Quiz

Ik ga naar de markt, omdat ik appels wil kopen.
A
Ik
B
ga
C
appels
D
wil

Slide 12 - Quiz

Hans eet chips, omdat hij dat lekker vindt.
A
chips
B
eet
C
vindt
D
Hans

Slide 13 - Quiz

Als het goed is, wordt het boek besteld.
A
Als
B
is
C
wordt
D
besteld

Slide 14 - Quiz

Wanneer je niet snel reageert, is het niet meer mogelijk te komen.
A
je
B
snel
C
reageert
D
is

Slide 15 - Quiz

Als het regent, hoef je niet naar school.
A
regent
B
hoef
C
je
D
naar

Slide 16 - Quiz

3

Slide 17 - Video

00:35
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Ik word gek van die man.
A
Ik
B
word
C
gek
D
die man

Slide 18 - Quiz

00:57
Wie wordt gek van die man?

Slide 19 - Open question

01:22
Het antwoord is het onderwerp.
Zoek de persoonsvorm.
Wie of wat + de persoonsvorm.
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:

Slide 20 - Drag question

Bedenk een zin over sport. We gaan samen het onderwerp zoeken.

Slide 21 - Open question

Ga naar Junior Einstein.
- Maak de opdrachten over het onderwerp.

- Het zijn vijf opdrachten van makkelijk naar moeilijk. Begin eens bij de derde opdracht. Heb je alles goed? Ga verder naar opdrachten vier en vijf. Niet alles goed? Terug naar de opdrachten een en twee.

- Vraag hulp als dit nodig is!

- Klaar? Maak zinnen, waarbij je het onderwerp met een golfje onderstreept en de persoonsvorm met een streep onderstreept. 

Slide 22 - Slide