- Maak de opdrachten over het onderwerp.
- Het zijn vijf opdrachten van makkelijk naar moeilijk. Begin eens bij de derde opdracht. Heb je alles goed? Ga verder naar opdrachten vier en vijf. Niet alles goed? Terug naar de opdrachten een en twee.
- Vraag hulp als dit nodig is!
- Klaar? Maak zinnen, waarbij je het onderwerp met een golfje onderstreept en de persoonsvorm met een streep onderstreept.