Kun jij een situatie benoemen die je anders had willen aanpakken als je het nog eens mocht doen?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1
This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Reflecteren
Kun jij een situatie benoemen die je anders had willen aanpakken als je het nog eens mocht doen?
Slide 1 - Slide
Als je evalueert:
ga je na of je de beoogde doelstellingen hebt bereikt.
is jouw gedrag goed of fout
Als je reflecteert:
is het juist belangrijk dat je geen oordeel over goed of fout velt.
creëer je zo een veilige ruimte waarbinnen je systematisch vragen kan stellen over het hoe en het waarom je bepaald gedrag stelt.
is er ruimte en tijd om te groeien.
Slide 2 - Slide
Waarom reflecteren?
Betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld :
werkt;
welke keuzes je daarbinnen maakt;
welke vaardigheden je inzet;
hoe dat voelt.
Bewust worden van je handelen!
Slide 3 - Slide
circel
van korthagen
Slide 4 - Slide
Fase 1: handelen (=fase 5 vorige cyclus)
Beschrijf de situatie waarop je de reflectie wilt toepassen. Dit kun je doen aan de hand van de STARR-methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie.
Wat wilde ik bereiken?
Waar wilde ik op letten?
Wat wilde ik uitproberen?
Tijdens het patiënten overleg (MDO) wou ik 4 patiënten inbrengen volgens het geldende protocol van de instelling. Ik wilde vragen durven stellen aan de andere disciplines en mijn bevindingen bespreken zonder het gevoel te hebben dat ik het verkeerd doe.
Slide 5 - Slide
Fase 2: Terugblikken op het handelen
Je staat stil bij jouw ervaringen;
Wat gebeurde er concreet?
Wat wilde ik?
Wat deed ik?
Wat dacht ik?
Wat voelde ik?
De cliënt werd woest nadat ik advies had gegeven om te stoppen met roken. Ik werd rood en begon te stamelen. Ik voelde me onzeker en wilde weg uit de situatie. Ik had het gevoel verkeerd te hebben gehandeld.
Slide 6 - Slide
Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten
Probeer inzicht te krijgen in het ‘waarom’ van het handelen, denken en voelen. Centraal staat het signaleren van mogelijke patronen en de gevolgen daarvan. Je kunt jezelf bijvoorbeeld de vraag stellen: is dit de eerste en enige keer dat ik dat gedrag opmerk? Of gebeurt dat vaker? Als er patronen worden gesignaleerd.
Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
Wat betekent dit nu voor mij?/Aan wie lag dat of was de interactie het probleem?
Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)/Wat is de kern van het probleem?
Als ik terug kijk op mijn handelen dan zie ik dat ik volgens het voorlichtingsplan voorlichting heb gegeven.... ik heb moeite met mondige zorgvragers. Ik klap vaker dicht als een cliënt mij een grote mond geeft.
Slide 7 - Slide
Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven
In deze stap bedenk je oplossingen voor de gevonden patronen/gedragingen. Zoek niet alleen naar één, maar naar meerdere oplossingen. Het kan namelijk zo zijn dat de eerste optie niet meteen de beste is.
Met meerdere alternatieven wordt duidelijk wat de beste oplossing is.
Welke alternatieven zie ik?
Welke voor- en nadelen hebben die?
Wat neem ik mij nu voor de volgende keer?
Slide 8 - Slide
Fase 5: Handelen ervaring opdoen
In de laatste stap van de cyclus zet je jouw keuzes om in een concrete actie tijdens een volgende activiteit. Je onderbouwt de keuze voor zover mogelijk aan de hand van theorie die je hebt geraadpleegd. Na deze lesactiviteit start je het proces opnieuw.