31-10 voorbereiding toets

Iran in de atlas
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Iran in de atlas

Slide 1 - Slide

WAT GAAN WE DOEN VANDAAG?
- Ik weet hoe ik een samenvatting kan maken. 
- Ik weet wat ik nog moet leren voor de toets.

Planning:
Opening                                       5min
Terugblik relatieve ligging      5min
Samenvatten?                            30min
Quiz                                               15min
Afsluiten                                       5min

                

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Stap 1: Schrijf de titel van paragraaf 1.1 op een lege bladzijde op.
Stap 2: Leerdoelen en begrippen bekijken van paragraaf 1.1.
Stap 3: Tekst van 1.1 globaal doorlezen.
Stap 4: Noteren van begrippen en betekenis

Samenvatting schrijven

Slide 4 - Slide

Stap 5: vragen maken van de leerdoelen.
- Wat overeenkomsten en verschillen zijn tussen NL en Iran-> Welke overeenkomsten zijn er tussen NL en Iran?
- Wat het verschil is tussen overzichtskaarten en thematische kaarten -> Welke verschillen tussen overzichtskaarten en thematische kaarten zijn er? 
Stap 6: Tekst bestuderen en antwoord zoeken op de vragen. 
Stap 7: Antwoord opschrijven in je schrift en controleren:
- Is je antwoord goed?
- Heb je hoofdletters en punten gebruikt en hele zinnen geformuleerd?
- Is het handig om erbij te tekenen?

Slide 5 - Slide

Leren
Paragraaf 1 t/m 3: Helemaal.
Paragraaf 4: Verschillende soorten afstanden en Afstanden vanuit Teheran. 
Eeeuwige sneeuw, heuvelland, hooggebergte, hoogtegordel, laagland, middelgebergte, reliëf niet.

Slide 6 - Slide

Bevolkingsdichtheid gaat over het aantal inwoners er per vierkante km
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

De gebouwen zijn hier dicht op elkaar gebouwd.
A
In het modernere zuiden
B
In het oosten van Iran
C
In het oudere zuiden

Slide 8 - Quiz

De bevolkingsspreiding in Iran is gelijk
A
Goed, er wonen overal evenveel mensen=gelijk
B
Fout, in het oosten wonen minder mensen=ongelijk

Slide 9 - Quiz

Welke 4 dingen moeten altijd op een kaart staan?
A
titel, noordpool lijn, agenda, schaal
B
titel, noordpijl, legenda, bord,
C
titel, windroospijl, legenda, bord
D
titel, noordpijl, legenda, schaal

Slide 10 - Quiz

Schaalniveaus:
Als je uitzoomt komt na de Regionale schaal:
A
Continentale schaal
B
Lokale schaal
C
Nationale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 11 - Quiz

Hoeveel kilometer is 1 centimeter op de kaart als de schaal 1:4.500.000
A
4.5KM
B
45KM
C
450KM
D
4.500KM

Slide 12 - Quiz

Plaatsen die op het zuidelijk halfrond op hoge breedte liggen, liggen tussen de 60 en 90 graden.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Welke plaats ligt op 30° NB?
A
Caïro
B
Mekka
C
Madrid
D
Praag

Slide 14 - Quiz

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?
A
1
B
3
C
B

Slide 15 - Quiz

Een ander woord voor Lengtecirkel is:
A
Meridiaan
B
Evenaar
C
Parallel

Slide 16 - Quiz

De relatieve afstand is voor iedereen anders.
A
Klopt, het is de afstand gemeten in reistijd
B
Klopt niet, de relatieve afstand blijft altijd gelijk.

Slide 17 - Quiz

Ik heb al goed geleerd voor de toets!
JA zeker!
Ik heb een begin gemaakt
Nee nog lang niet

Slide 18 - Poll