Werkwoordspelling | zelfstandig leren

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

verleden tijd
+te
verleden tijd
+de
verleden tijd
sterk werkwoord
(klankverandering)
relaxen
verhuizen
lachen
stressen
brainwashen
posten
netflixen
ervaren
chillen
uploaden
kloppen
bederven
buigen
zwijgen
surfen
updaten

Slide 3 - Drag question

Soms [ veranderen] er iets in je leven. Dit is ook bij Timo, die 

nogal wordt [verwennen] door zijn moeder, [gebeuren].  

Timo [   verjaren  ] binnenkort, waardoor hij de verwachting 

heeft dat zijn moeder hem buitensporig [verwennen]. Zij 

[ beschermen ] haar spaargeld echter iets beter, omdat zij 

binnenkort naar een nieuwe woning [ verhuizen ]. Door 

corona is haar werk [veranderen], wat logisch is, omdat het

tegenwoordig vaker [gebeuren]
verandert
veranderd
gebeurt
beschermt
verhuist
verwent
gebeurd
beschermd
verhuisd
verwend
verjaart
verjaard

Slide 4 - Drag question

Stap 1: is het een persoonsvorm?
Waarom is deze stap zo belangrijk?

Slide 5 - Slide

Werkwoord als persoonsvorm


Werkwoord niet als persoonsvorm

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Infinitief (hele werkwoord)
De pandemie die nu heerst, [ veranderen ] de manier waarop we met elkaar omgaan.

De [ verplichten ] maatregelen moeten helpen om het virus te beperken en de ziekenhuizen te ontlasten.

Toch is het regelmatig [ gebeuren ] dat mensen de maatregelen negeerden en toch in groepen stonden.

De politie treedt op tegen mensen die zich niet aan de anderhalvemetermaatschappij kunnen [ houden ].

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Stap 2: de tijd van het werkwoord

Slide 8 - Slide

Tegenwoordige tijd

Optie 1) - (aangepaste) stam van het werkwoord
Ik als onderwerp
Je/jij als persoonlijk voornaamwoord en als onderwerp achter de persoonsvorm

Terwijl verschillende mensen de oproep om binnen te blijven negeren, houd ik me aan het adagium blijf thuis.

Houd je het vol als verpleegster in het ziekenhuis?


Slide 9 - Slide

Tegenwoordige tijd

Optie 1) - (aangepaste) stam van het werkwoord
Ik als onderwerp
Je/jij als persoonlijk voornaamwoord en als onderwerp achter de persoonsvorm

Terwijl verschillende mensen de oproep om binnen te blijven negeren, houd ik me aan het adagium blijf thuis.

Houd je het vol als verpleegster in het ziekenhuis?


Optie 2) - infinitief (hele werkwoord)
Bij meervoud.

Kijk goed naar het onderwerp: enkelvoud of meervoud. 
Het is lastig te zien als onderwerp en persoonsvorm verder uit elkaar staan:

Stefanie is het meisje dat veel ideeën en wenskaarten voor eenzame ouderen inzamelt.
dat is onderwerp en is enkelvoud -> verwijst naar Stefanie, enkelvoud.

Slide 10 - Slide

Tegenwoordige tijd

Optie 1) - (aangepaste) stam van het werkwoord
Ik als onderwerp
Je/jij als persoonlijk voornaamwoord en als onderwerp achter de persoonsvorm

Optie 2) - infinitief (hele werkwoord) 
Bij meervoud.


Optie 3) - (aangepaste) stam + t
alle overige gevallen

Jan wordt vandaag gebeld door de koning.

Er gebeurt in dit dorp al jaren weinig op het gebied van criminaliteit.

Wordt je moeder nog geholpen bij haar zoektocht naar een nieuwe baan? (je als bezittelijk vnm bij moeder -> overige)
Wordt je de leerstof over werkwoordspelling duidelijk genoeg uitgelegd? (je als meewerkend voorwerk - overige)

Slide 11 - Slide

Verleden tijd

Is het een sterk werkwoord of een zwak werkwoord?

Sterk:
De klank verandert: loop - liep, zing - zong

Zwak:
De klank verandert niet: werk - werkte, 
rekenen - rekenden

Slide 12 - Slide

sterk werkwoord
(klankverandering)
zwak werkwoord
(klank blijft gelijk)
zwemmen
duiken
buigen
werken
varen
bakken
lachen
durven
houden
verhuizen
stofzuigen
snuiven
knijpen
melken
vouwen
maken

Slide 13 - Drag question

Is het verleden tijd én het werkwoord is zwak?
Dan pas je nu de regel van 't ex-kofschip toe.

Waarom bestaat deze regel? 
Bij de uitspraak van  t - x -k - f - s - ch - p is er weinig activiteit in je keel. We noemen dit stemloos. Daarom plak je -te erachter: ook stemloos. Dit is makkelijk voor de uitspraak.

Hoe pas je de regel toe?
Pak de laatste letter van de stam (= infinitief minus -en). Verwar dit niet met de ik-vorm!
Voorbeeld 1: 
Wij [durven, vt] vorige week niet bij de overvolle supermarkt boodschappen te doen.

ik-vorm: durf
stam: durv -> v zit niet in 't ex-Kofschip -> -de




Slide 14 - Slide

Is het verleden tijd én het werkwoord is zwak?
Dan pas je nu de regel van 't ex-kofschip toe.

Waarom bestaat deze regel? 
Bij de uitspraak van  t - x -k - f - s - ch - p is er weinig activiteit in je keel. We noemen dit stemloos. Daarom plak je -te erachter: ook stemloos. Dit is makkelijk voor de uitspraak.

Hoe pas je de regel toe?
Pak de laatste letter van de stam (= infinitief minus -en). Verwar dit niet met de ik-vorm!
Voorbeeld 1: 
Wij [durven, vt] vorige week niet bij de overvolle supermarkt boodschappen te doen.

ik-vorm: durf
stam: durv -> v zit niet in 't ex-Kofschip -> -de
Wij durfden vorige week niet ... te doen.



Slide 15 - Slide

Is het verleden tijd én het werkwoord is zwak?
Dan pas je nu de regel van 't ex-kofschip toe.

Waarom bestaat deze regel? 
Bij de uitspraak van  t - x -k - f - s - ch - p is er weinig activiteit in je keel. We noemen dit stemloos. Daarom plak je -te erachter: ook stemloos. Dit is makkelijk voor de uitspraak.

Hoe pas je de regel toe?
Pak de laatste letter van de stam (= infinitief minus -en). Verwar dit niet met de ik-vorm!
Voorbeeld 2: 
Toen het nieuws over het coronavirus net ons land bereikte, [surfen] ik op internet op zoek naar nieuws.

stam: surf-> f zit wel in 't ex-Kofschip -> -te
Toen ... bereikte, surfte ik op internet op zoek naar nieuws.



Slide 16 - Slide

verleden tijd
+te
verleden tijd
+de
verleden tijd
sterk werkwoord
(klankverandering)
surfen
verhuizen
lachen
stressen
brainwashen
appen
mixen
ervaren
herhalen
verdoven
kloppen
bederven
buigen
zwijgen
verbazen
updaten

Slide 17 - Drag question

Tot zover de persoonsvorm
Begrijp je de stappen die je zet om de persoonsvorm goed te spellen?
Kun je nu aangeven wanneer je de regel van 't ex-Kofschip gebruikt?

Slide 18 - Slide

De rechterkant van het schema

Slide 19 - Slide

Het werkwoord dat je wilt spellen is niet de persoonsvorm. 

Het is dus een ...
... infinitief
... voltooid deelwoord
... onvoltooid deelwoord
... bijvoeglijk gebruikt werkwoord

Slide 20 - Slide

Het werkwoord dat je wilt spellen is niet de persoonsvorm. 

Het is dus een ...
... infinitief
... voltooid deelwoord
... onvoltooid deelwoord
... bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Spreek het te spellen werkwoord uit:

De [ uitbreiden ] lijst met maatregelen zouden moeten leiden tot minder verspreiding van het virus.

-> eindigt het op een -t of een -d
uitgebreide - nee - zo simpel (kort) mogelijk schrijven (mits de uitspraak het toelaat): uitgebreide (één d)

Slide 21 - Slide

Het werkwoord dat je wilt spellen is niet de persoonsvorm. 

Het is dus een ...
... infinitief
... voltooid deelwoord
... onvoltooid deelwoord
... bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Spreek het te spellen werkwoord uit:

Er is vorige week iets vreselijks [ gebeuren ] !

gebeurt of gebeurd?

-> eindigt het op een -t of een -d? Ja (we weten alleen nog niet wat het moet zijn)


Slide 22 - Slide

Het werkwoord dat je wilt spellen is niet de persoonsvorm. 

Het is dus een ...
... infinitief
... voltooid deelwoord
... onvoltooid deelwoord
... bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Spreek het te spellen werkwoord uit:

Er is vorige week iets vreselijks [ gebeuren ] !

gebeurt of gebeurd?

-> eindigt het op een -t of een -d? Ja (we weten alleen nog niet wat het moet zijn)

Pas de regel van 't ex-Kofschip toe:
Stam: gebeur
r zit niet in 't ex-Kofschip -> +d

Er is vorige week iets vreselijks gebeurd!

Slide 23 - Slide

1. Het [ overdekken] zwembad is het hele jaar geopend.
2. De  [verplanten]   heesters doen het heel goed in onze tuin.
3. De in de oorlog [verwoesten] steden zijn herbouwd.
4. Het   [vermissen]   vliegtuig had een     [slagen]     noodlanding gemaakt.
5. De orkaan Dorian [verwoesten] een groot deel van de Bahama's.
6. Tuinman Rob  [verplanten]   een groot deel van de buxussen.
7. Tom de kat     [krabben]   het kind in het gezicht.
8. [grijnzen]          keek de trainer naar de wedstrijd.
9. Het wanstaltige dier wachtte     [kwijlen]     op zijn prooi.
10. [krabben]          worstelde ik me door de brandnetels.
11. Toen de speler revanche nam door te scoren, [grijnzen]        hij naar de woeste verdediger.
overdekte
verplante
verwoeste
vermiste
geslaagde
verwoestte
verplantte
krabde
grijzend
kwijlend
krabbend
grijnsde
overdektte

Slide 24 - Drag question