Examentraining bij examen 2024 tijdvak 1 kader
1 / 52
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Slide
1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
2. Wat valt je op aan de lay-out?
3. Wat is het (tekst) doel van deze tekst?
2. Wat valt je op aan de lay-out?
3. Wat is het (tekst) doel van deze tekst?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Hoeveel punten heb je gehaald?
0
1
2
3
4
Slide 11 - Poll
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Hoeveel punten heb jij gehaald bij tekst 2?
1-4 punten
5- 8 punten
9-11 punten
Slide 18 - Poll
Het examen was voor mij tot dusver.....
makkelijk
moeilijk
Niet te moeilijk maar ook niet makkelijk
Slide 19 - Poll
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Waar zet je de aanleiding voor het schrijven van het artikel?
A
In het middenstuk
B
In het slot
C
In de titel
D
In de inleiding
Slide 26 - Quiz
Wat wordt bedoeld met de aanleiding
(voor het schrijven van een tekst)?
(voor het schrijven van een tekst)?
A
De reden om een tekst te schrijven
B
Een ander woord voor hoofdgedachte
C
Een (grappig) verhaaltje in de inleiding
D
Het belangrijkste deel van het slot
Slide 27 - Quiz
Feiten
Meningen
Argumenten
Uitleggen waarom je iets vindt
Wat iemand vindt
Kun je controleren
Slide 28 - Drag question
De winter duurt drie maanden.
De winter vind ik veel te lang duren,
omdat ik verlang naar warmer weer. 🌞
Argument
Feit
Mening
Slide 29 - Drag question
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Hoeveel punten behaalde je bij tekst 4?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slide 33 - Poll
Als je kijkt naar de titel en naar de inleiding van tekst 5, waar zou de tekst dan over gaan?
Slide 34 - Open question
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker.
C
Vogelspin in fruit
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 35 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
instrueren
Slide 36 - Quiz
tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Slide 37 - Drag question
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Hoeveel punten heb je gehaald voor tekst 5
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slide 42 - Poll
Wat vind je van de moeilijkheidsgraad van het examen?
0 = heel makkelijk, 100 = heel moeilijk
0 = heel makkelijk, 100 = heel moeilijk
