Les 1 - Blok 1: tekstdoelen, tekstsoorten en tekstopbouw

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom!

Ga startklaar zitten:

- telefoon in het telefoonhotel

- jassen uit

- schooltas op de grond

- laptop (dicht) op tafel

Lesplanning

- Planning tot de kerstvakantie

- Lesdoel

- Voorkennis ophalen: wat weet je al?

- Uitleg blok 1 Lezen 

- Zelfstandig werken

- Afsluiting

Lesdoel

Je leert tekstdoelen te koppelen aan de juiste tekstvormen.

Je leert drie verschillende leesmanieren kennen.

Je leert aan te geven wat het onderwerp van een tekst is.

Welke tekstdoelen ken je nog?

Tekstdoel en tekstsoort 

Tekstdoel = waarom heeft de schrijver de tekst geschreven? Wat is het doel?

Tekstvorm = hoe ziet de tekst eruit?

tekstdoel: activeren

tekstdoel: amuseren

tekstdoel: informeren

tekstdoel: Uitleggen

tekstdoel: overtuigen

De schrijver wil dat je iets te weten komt.

De schrijver wil dat je je vermaakt.

De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.

De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Sleep de juiste tekstvormen naar de juiste tekstdoelen.

tekstdoel informeren

tekstdoel overtuigen

tekstdoel amuseren

tekstdoel activeren

tekstdoel uitleggen

een nieuwsbericht over een schietpartij

recensie over mijn gelezen boek

een strip in de Donald Duck

een advertentie voor de nieuwste iPhone

spelhandleiding van UNO

Leesmanieren

Verschillende leesmanieren:

• Verkennend lezen;
• Grondig lezen;
• Zoekend lezen. 

Je leesmanier hangt af van je doel. 

Koppel de juiste omschrijving aan de leesmanier.

Grondig lezen

Verkennend lezen

Zoekend lezen

De soort tekst bepalen, het onderwerp voorspellen en bepalen waarom je de tekst leest.

Niet de hele tekst lezen, maar gericht zoeken naar informatie.

Actieve leeshouding: vragen stellen, bedenken wat je al weet, dingen oplossen die je niet begrijpt.

Onderwerp (en deelonderwerpen)

Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.

Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.

Hoe formuleer je het onderwerp van een tekst?

1. Hele zin
2. Eén woord/paar woorden
3. Korte samenvatting
4. Alle bovenstaande antwoorden kloppen

Zelfstandig werken

Wat	Blok 1 Lezen B: 1.13 Tekstdoelen en leesmanieren K: 1.11 Tekstdoelen en leesmanieren
Hoe	Op niveau via Magister
Hulp	Zelfstandig. Extra hulp nodig? Steek je vinger op.
Tijd	15 minuten
Klaar?	Pak je leesboek of verdiep je in de opdracht Pecha Kucha via Classroom.

Ik heb alle opdrachten af.