Les 33 Logica en Geldigheid


Logica & Geldigheid

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Logica & Geldigheid

Slide 1 - Slide

Geldige en ongeldige redeneringen
- Logica is wetenschap 
- Formele regels 
- Wiskundig 

Slide 2 - Slide


Klopt deze redenering?
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Voorbeeld van een redenering
Als ik ziek ben, dan lig ik in bed.

Ik lig in bed, dus ik ben ziek. 

Slide 4 - Slide

Geldigheid
In tekens
Spreek uit als
Voorbeeldzin
p --> q
Als p het geval is, dan is q het geval
Als een driehoek drie gelijke zijden heeft, dan is het een gelijkzijdige driehoek.
p is het geval
De driehoek heeft drie gelijke zijden.
dus q is het geval
Dus het is een gelijkzijdige driehoek

Slide 5 - Slide

Voorbeeld van een redenering
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Dus Socrates is sterfelijk.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld van een redenering
Als iemand 18 jaar is, mag diegene wettelijk stemmen. 

Hij mag niet stemmen. 
Dus hij is nog geen 18 jaar.

Slide 7 - Slide


Is het een geldige redenering?
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Voorbeeld van een redenering
Mensen zijn bloeddorstige monsters.
Jij bent een mens.
Dus jij bent een bloeddorstig monster. 

Slide 9 - Slide


Is het een geldige redenering?
Ja
Nee

Slide 10 - Poll

Ongeldigheid
In tekens
Spreek uit als
Voorbeeldzin
p --> q
Als p het geval is, dan is q het geval
Als je de toets goed hebt geleerd, haal je een voldoende.
q
q is het geval
Je haalt een voldoende.
p
dus p is het geval
Dus je hebt de toets goed geleerd.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld van een redenering
Als je de toets goed hebt geleerd, dan haal je een voldoende.
Je hebt het proefwerk niet goed geleerd.
Dus je haalt geen voldoende.

Slide 12 - Slide


Is het een geldige redenering?
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Verzwegen argumenten
  • Vaak zijn redeneringen niet compleet:
Justin Bieber is echt een goede artiest. Hij is zo populair bij jonge meiden. 

  • Er wordt een argument verzwegen:
'Als je populair bent bij jonge meiden, ben je een goede artiest.’ 

Slide 14 - Slide


Een verzwegen argument is impliciet in de argumentatie aanwezig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz


Wat is het verzwegen argument?
Anna Woltz is een goede schrijver, zij is zo populair bij leerlingen.
A
Anna Woltz is de beste jeugdboekenschrijfster
B
Leerlingen hebben een slechte smaak
C
Een schrijver die populair is bij leerlingen, is een goede schrijver
D
Anna Woltz is populair bij leerlingen, en is dus een goede schrijver

Slide 16 - Quiz


Wat is het verzwegen argument?
'Hij zorgt goed voor zichzelf, want hij doucht elke dag.'
A
Als je elke dag doucht, dan zorg je goed voor jezelf.
B
Als je goed voor jezelf zorgt, dan douch je elke dag.
C
Als je niet goed voor jezelf zorgt, dan douch je niet elke dag.
D
Iedereen die elke dag doucht, zorgt goed voor zichzelf.

Slide 17 - Quiz

Verzwegen argumenten
  • Door een verzwegen argument boven water te halen, zie je dat kritiek mogelijk is.
(Bijvoorbeeld: veel douchen is slecht voor je huid.)

  • Let op! De tegenwerping is inhoudelijk en gaat niet in op de logische geldigheid van de redenering. 

Slide 18 - Slide

Drogredenen
Soms kom je een aannemelijk argument tegen, dat toch niet klopt. 

Bijvoorbeeld: Ik houd niet van katten, want katten zijn stom.
Bijvoorbeeld:  Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo.

Slide 19 - Slide

Drogredenen
Soms kom je een aannemelijk argument tegen, dat toch niet klopt. 

Bijvoorbeeld: Ik houd niet van katten, want katten zijn stom.
Bijvoorbeeld:  Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag hem niet zo.
Hier is sprake van een cirkelredenering.

Slide 20 - Slide

AAN DE SLAG 
Les 33 blz. 135

Huiswerk voor woensdag 05 juni 
Opdrachten: 
2, 3, 4

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video