les 1 grammatica zinsdelen onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

H2 - Grammatica - Onderwerp

Je leert het onderwerp van een korte zin vinden. 

H2 grammatica zinsdelen

Planning van deze les

Lezen

Uitleg over het onderwerp van een zin 

Klassikaal zinnen oefenen 

Zelfstandig aan de slag! 

Huiswerk

Voorkennis

- Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

- Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Persoonsvorm

• De zin in een andere tijd te zetten. 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

De kerstman gaat fietsen.

• getalsproef
• vraagproef

Onderwerp

Bijna elke zin heeft een onderwerp. 

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. 

Je kunt het onderwerp op 2 manieren vinden.

- wie of wat + persoonsvorm

- verander de pv van getal (meervoud of enkelvoud)

Zinsdelen

Ik heb niets van Sinterklaas gekregen.

Stap 1: zoek de pv

Stap2: zoek het werkwoordelijk gezegde

Stap 3: zet de overige zinsdelen voor de pv

Gisteren heeft mijn broer bij de slager worst gekocht. 

Manier 1: 

1. Onderstreep de persoonsvorm.

2. Zet strepen tussen de zinsdelen.

3. Wie of wat + persoonsvorm.

4. Het antwoord op de vraag is het onderwerp.  

Gisteren heeft mijn broer bij de slager worst gekocht. 

Manier 2: 

1. Onderstreep de persoonsvorm.

2. Zet strepen tussen de zinsdelen.

3. Verander de pv van getal. Enkelvoud wordt meervoud en andersom.

4. Het zinsdeel dat ook verandert is het onderwerp.   

Opdracht 1 

1. Muziek kan heel veel emotie losmaken bij mensen. 

pv:

zinsdelen:

ow:

2. Ruud gaat vandaag een keer met de trein naar zijn werk.  

pv:

zinsdelen:

ow:

3. Veel mensen vinden scheef hangende lijstjes heel irritant. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

4. Deze rode lange broek vindt Marianne het mooist. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

5. De klimaatverandering komt niet door de stabiele zon. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

5. De gymleraar heeft de basketballen alvast gepakt. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

Aan de slag

H2 grammatica zinsdelen

Verder oefenen:

1. Het eten van een nieuw gerecht vinden sommige kinderen griezelig.

pv:

zinsdelen: 

ow:

2. De uitnodiging voor de bruiloft van mijn neef is te laat verstuurd. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

3. Wie van de leerlingen kwam als eerste bij de gymzaal aan?

pv:

zinsdelen: 

ow:

4. Volgend schooljaar bestaat onze school honderd jaar. 

pv:

zinsdelen: 

ow:

5. Gerard zouden Emma en Lieke niet willen vragen voor hun feestje.  

pv:

zinsdelen: 

ow:

6. Hoe kan Willem zijn beste bedoelingen bewijzen?

pv:

zinsdelen: 

ow:

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Hoe vind je het onderwerp in een zin?