Herhaling H + strip

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bonjour!

Slide 3 - Slide

Programme

  • Herhaling Bron H
  • Strip afmaken



reminder training+ restaurant

Slide 4 - Slide

3 manieren om een zin vragend te maken


 

  • 1 . Vraagteken achter de normale zin (vragend uitspreken :
           stem omhoog)
  • 2.  Est-ce que (qu') + gewone zin
  • 3.   Vraagwoord + zin



Slide 5 - Slide

-


Vraagzinnen

  1. Tu aimes le chocolat?
  2. Est-ce que tu aimes le chocolat?
  3. Comment tu t'appelles?
    Tu t'appelles comment?
-


Vraagwoorden


Bron H - vraagzinnen
p. 36

Slide 6 - Slide

Maak de zin vragend op twee manieren: Tu joues de la guitare.
timer
1:00

Slide 7 - Open question

Maak de zin vragend op twee manieren vragend: Il habite à Lyon.
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Eindhoven.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 9 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
C'est ....? C'est ta tante Sylvia.
A
qu'est-ce qui
B
comment
C
quand
D
qui

Slide 10 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 11 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 12 - Quiz

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que
quand
comment

Slide 13 - Drag question

Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
Il pleure pourquoi?
C'est qui ton meilleur ami?
Qu'est-ce que c'est?

Ton anniversaire, c'est quand?
Tu as combien de frères?
Waar
Hoe
Waarom
Wie
Wat
Wanneer
Hoeveel

Slide 14 - Drag question

+0.25
+0.5

Slide 15 - Slide

Stripverhaal
                                                             Eisen:
1. Zoveel mogelijk woorden en zinnen van Chapitre 5 (geen translate, dat heeft weinig zin) 
2. Minimaal 2x een ontkenning (Bron D)
3. Minimaal 2x vraagzinnen met een vraagwoord (Bron H)

Slide 16 - Slide