Les passé composé

Le passé composé
Hoe doe ik dit?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le passé composé
Hoe doe ik dit?

Slide 1 - Slide

Test
M3a -> 24 november
M3c -> 25 november

Slide 2 - Slide

TEST UNITÉ 1
Wat moet je kennen?
  • Vocabulaire: apprendre 1, 6, 7, 8 en 9 (FN - NF)
  • Grammaire: apprendre 3, 5 en 6

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van de passé composé?

Slide 4 - Open question

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Meestal avoir, soms être + voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

Werkwoorden op -er
(-er -> é)
Je mange ->J'ai mangé (manger)
présent -> passé composé

Slide 6 - Slide

Hij heeft met Sophie gedanst.
A
Il danse avec Sophie.
B
Ils ont dansé avec Sophie.
C
Il a dansé avec Sophie.
D
Il dansé avec Sophie

Slide 7 - Quiz

Vul in:
Ils ........ du piano (jouer)

Slide 8 - Open question

Je/J' ........... (habiter)

Slide 9 - Open question

Tu ......... à des jeux (jouer)

Slide 10 - Open question

Maak deze zin in de passé composé.
'Elle achète une robe noire.'

Slide 11 - Open question

Onregelmatige werkwoorden
Avoir, être, faire, pouvoir, vouloir, finir

Slide 12 - Slide

fini
voulu
Pu
pris
fait
été
eu
Vouloir
Pouvoir
Finir
Prendre
Faire
Avoir
Être

Slide 13 - Drag question

Zij heeft mooie tekeningen gemaakt
A
Elle a fait des jolies dessins.
B
Elle a faité des jolies dessins.
C
Elle faité des jolies dessins.
D
Elles a fait des jolies dessins.

Slide 14 - Quiz

Vul in:
Elle ...... où? (être)

Slide 15 - Open question

Vul in:
Vous ........ du cheval? (faire)

Slide 16 - Open question

Vous .......... de bonnes vacances? (avoir)

Slide 17 - Open question

Zet de zin in de passé composé.
'Nous finissons les devoirs'

Slide 18 - Open question

Être berg

Slide 19 - Slide

Wat verandert er met être?
Mannelijk of vrouwelijk of meervoud

Slide 20 - Slide

Alleen bij être!!
Het voltooid deelwoord verandert.

Mannelijk = -
Vrouwelijk = +e
Mannelijk meervoud = +s
Vrouwelijk meervoud = +es

Slide 21 - Slide

Vertaal:
Ik ben gegaan (aller)

Slide 22 - Open question

Vertaal:
Ik ben gevallen (tomber)

Slide 23 - Open question

Maak deze zin in de passé composé.
J'arrive à l'heure.

Slide 24 - Open question