Op basis van onze achtergrond, omgeving en ervaringen koppelen we positieve en negatieve associaties aan die eigenschappen. En als mensen op ons lijken, hebben we eerder positieve vooroordelen, dan bij mensen die anders zijn. Die associaties leiden tot impliciete voorkeuren voor bepaalde mensen, en daarmee tot stereotypes en onbewuste vooroordelen. Taal en accent spelen daarin een belangrijke rol.