H4 mi casa tu casa

1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Toetsoverzicht HAVO 4 español TP 2 – 2023/24
😊Ik kan mijzelf voorstellen.
😊 Ik kan een ander voorstellen.
😊Ik kan vragen stellen aan een ander.
😊 Ik kan vertellen wat ik leuk en lekker vind.
😊 Ik kan iets bestellen in een restaurant.
😊 Ik kan iets vertellen over mijn slaapkamer, huis, wijk.
😊 Ik weet hoe laat het is

Woordenlijsten in de reader en stencil altijd NL-ES en ES-NL
Blz. 6-10, 17-18, 30-31, 50 stencil eten-restaurant (staat ook in Teams en in Magister 27-1)
Aantekeningen/reader & compañeros:
1. De persoonlijke voornaamwoorden yo, tú, él/ella/usted, nosotros/as, vosotros/as, ellos/ellas/ustedes.
2. Het werkwoord ser (woordenlijst reader en compañeros blz 14 & 24 & 117)
3. Het werkwoord llamarse (compañeros blz 14 & 24)
4. De bepaalde en onbepaalde lidwoorden el/la/los/las, un/una/unos/unas (compañeros blz 14 en 119 reader blz 13)
5. Mannelijk en vrouwelijk (reader blz 10-12)
6. Bijvoeglijke naamwoorden (compañeros blz. 24 en 119)
7. Het werkwoord ‘tener’ (compañeros blz 34)
8. De aanwijzende voornaamwoorden (compañeros blz 24)
9. De regelmatige werkwoorden op -AR, -ER en –IR (compañeros blz 34)
10. Het uiterlijk (reader blz. 5)
11. Het meervoud (reader blz. 12)
12. Bezittelijke voornaamwoorden (compañeros blz. 35 en 120)
13. Gustar (reader blz. 21, 27 compañeros blz 45)
14. Bestellen in een restaurant (reader blz. 21-22 llamar la atención al camarero/a, hacer reservaciones, pedir algo, pedir la cuenta)
15. Het gebruik van ser-estar-hay (reader blz. 28-29, aantekeningen)
16. Het werkwoord estar vervoegen (reader blz. 28)
17. Klokijken (aantekeningen)
Succes!







Slide 3 - Slide

La clase anterior

Slide 4 - Mind map

Verbos en ER & IR

  1. Verbos -er oefenen: klik hier
  2. Verbos -ir oefenen: klik hier
  3. Llamarse + er/ar/ir: klik hier


timer
7:00

Slide 5 - Slide

Al final de la clase . . . 
. . . has aprendido palabras para describir tu casa

Slide 6 - Slide

¿Qué vocabulario relacionado a la casa ya conoces?
Levanta la mano.

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

Sleep de afbeeldingen naar de juiste woorden.
la cocina
el salón
el dormitorio
el pasillo
el cuarto de baño
El jardín
la terraza

Slide 9 - Drag question

¿Qué hay en tu casa?
Hacer un mapa de tu casa en tu cuaderno.
Escribe en el mapa los nombres de las habitaciones en español.

Slide 10 - Slide

Describir tu casa

Slide 11 - Slide

Practicamos
JWaar doe jij thuis deze dingen?

1. Hago los deberes…. en mi habitación.
2. Trabajo en el ordenador….
3. Desayuno…
4. Veo series en Netflix…
5. Duermo…
6. Me lavo las manos…
7. Escucho música…
8. Hago pasteles…
9. Me baño…
10. Veo stories en instagram….
11. Descanso…
12. Hablo con mi familia…

timer
3:00
Después - pregunta a tu compañer@ dónde hace las cosas

Slide 12 - Slide

¿Qué has aprendido hoy?

Slide 13 - Mind map