La hora

1 / 43
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gelukkig nieuwjaar!


Feliz ano nuevo!



Slide 2 - Slide

Toetsoverzicht HAVO 4 español TP 2 – 2024/25
😊Ik kan mijzelf voorstellen.
😊 Ik kan een ander voorstellen.
😊Ik kan vragen stellen aan een ander.
😊 Ik kan vertellen wat ik leuk en lekker vind.
😊 Ik kan iets bestellen in een restaurant.
😊 Ik kan iets vertellen over mijn slaapkamer, huis, wijk.
😊 Ik weet hoe laat het is

Woordenlijsten in de reader en stencil altijd NL-ES en ES-NL
Blz. 6-10, 17-18, 30-31, 50 stencil eten-restaurant (staat ook in Teams en in Magister 27-1)
Aantekeningen/reader & compañeros:
1. De persoonlijke voornaamwoorden yo, tú, él/ella/usted, nosotros/as, vosotros/as, ellos/ellas/ustedes.
2. Het werkwoord ser (woordenlijst reader en compañeros blz 14 & 24 & 117)
3. Het werkwoord llamarse (compañeros blz 14 & 24)
4. De bepaalde en onbepaalde lidwoorden el/la/los/las, un/una/unos/unas (compañeros blz 14 en 119 reader blz 13)
5. Mannelijk en vrouwelijk (reader blz 10-12)
6. Bijvoeglijke naamwoorden (compañeros blz. 24 en 119)
7. Het werkwoord ‘tener’ (compañeros blz 34)
8. De aanwijzende voornaamwoorden (compañeros blz 24)
9. De regelmatige werkwoorden op -AR, -ER en –IR (compañeros blz 34)
10. Het uiterlijk (reader blz. 5)
11. Het meervoud (reader blz. 12)
12. Bezittelijke voornaamwoorden (compañeros blz. 35 en 120)
13. Gustar (reader blz. 21, 27 compañeros blz 45)
14. Bestellen in een restaurant (reader blz. 21-22 llamar la atención al camarero/a, hacer reservaciones, pedir algo, pedir la cuenta)
15. Het gebruik van ser-estar-hay (reader blz. 28-29, aantekeningen)
16. Het werkwoord estar vervoegen (reader blz. 28)
17. Klokijken (aantekeningen)
Succes!







Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

La clase anterior

Slide 5 - Mind map

Verbos en ER & IR

  1. Verbos -er oefenen: klik hier
  2. Verbos -ir oefenen: klik hier
  3. Llamarse + er/ar/ir: klik hier


timer
7:00

Slide 6 - Slide

Al final de la clase . . . 
. . . has aprendido palabras para describir tu casa

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Sleep de afbeeldingen naar de juiste woorden.
la cocina
el salón
el dormitorio
el pasillo
el cuarto de baño
El jardín
la terraza

Slide 9 - Drag question

¿Qué hay en tu casa?
Hacer un mapa de tu casa en tu cuaderno.
Escribe en el mapa los nombres de las habitaciones en español.

Slide 10 - Slide

Describir tu casa

Slide 11 - Slide

Practicamos
JWaar doe jij thuis deze dingen?

1. Hago los deberes…. en mi habitación.
2. Trabajo en el ordenador….
3. Desayuno…
4. Veo series en Netflix…
5. Duermo…
6. Me lavo las manos…
7. Escucho música…
8. Hago pasteles…
9. Me baño…
10. Veo stories en instagram….
11. Descanso…
12. Hablo con mi familia…

timer
3:00
Después - pregunta a tu compañer@ dónde hace las cosas

Slide 12 - Slide

¿Qué has aprendido hoy?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Link

H4  hoy es martes, 10 de diciembre de 2024

Slide 15 - Slide

Objetivo
EL OBJETIVO ES: Het uiteindelijke doel is:

 aprender la hora

Slide 16 - Slide

WAAROM IS DIT BELANGRIJK DENKEN JULLIE?
Overleg 1 minuut met je buurman.
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Toetsen deze periode.
Schriftelijke toets in TW 2.
Gram/voca/leesvaardigheid  dagelijkse routine

Photostory met beschrijving van jouw huis en wijk.

Mondelinge toets in het restaurant.





Slide 18 - Slide

Welke voca heb je nodig om je dagelijkse routine te beschrijven.

Slide 19 - Mind map

REPASO
We gaan een herhalingsoefening doen:
dagen van de week
getallen tot 30

Slide 20 - Slide

maandag
woensdag
dinsdag
vrijdag
zaterdag
donderdag
zondag
Lunes
Miércoles
Martes
Jueves
Sábado
Viernes
Domingo

Slide 21 - Drag question

Welke getallen tot 30 ken je in het Spaans?

Slide 22 - Open question

Los números
Los números
Luisteroefening :
Schrijf de getallen die je hoort in je schrift.
Rellena lista de vocabulario..

Slide 23 - Slide

ik ken de getallen en de dagen van de week in het spaans
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

het rijtje van SER

Slide 25 - Mind map

La hora 
Jullie zien nu een filmpje met verschillende zinnen in het Spaans . Schrijf 4 zinnen op en vertaal deze in het Nederlands.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

timer
3:00

Slide 28 - Slide

¿Qué hora es?
Son las cinco y media. 
Son las tres (en punto).
Son las seis y diez. 
Son las ocho menos veinticinco.

Slide 29 - Drag question

¿Qué hora es?
A
Son las nueve y cuarto.
B
Son las tres y media.
C
Son las dos y cuarto
D
Son las seis y media.

Slide 30 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son las once y treinta
B
Son las diez y veintisiete
C
Son las once menos media
D
Son las once y media

Slide 31 - Quiz

Ahora comprendo como se dice en español la hora.
Ik weet nu hoe je moet klokkijken in het Spaans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

DEBERES
Repasar la clase de hoy mañana continuamos con la hora y  la rutina diaria.

Slide 33 - Slide

H4 - español
La hora en español

Hoy es miércoles, 4 de diciembre y son las doce en punto.

Slide 34 - Slide

¿Qué haces?
A las 8.00 voy al cine
El lunes a las 17,30 voy al la piscina.
Normalmente voy de compras todos los fines de semanas a las 9
Monto en bicicleta dos veces a la semana, a als 7
¿A qué hora ves tele?
A las 19.30
 Puedo navegar por internet 

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Video

¿Qué pasa a las ocho menos diez?
A
Hij draait zich nog een keer om.
B
Hij ontbijt.
C
Hij staat op.
D
Hij gaat slapen

Slide 37 - Quiz

Hoe lang doet hij over zijn ontbijt?
A
5 minuten
B
10 minuten
C
15 minuten
D
20 minuten

Slide 38 - Quiz

Hoe laat komt hij aan op school?
A
A las ocho y cuarto.
B
A las ocho y veinte.
C
A las ocho y veinticinco.
D
A las ocho y media.

Slide 39 - Quiz

¿A qué hora vuelve a casa?
A
A la una.
B
A la una y media.
C
A las ocho.
D
A las ocho y media.

Slide 40 - Quiz

¿Cuánto tiempo duerme una siesta?
A
5 minutos
B
10 minutos
C
15 minutos
D
media hora

Slide 41 - Quiz

Fútbol - voetbal
Ver netflix - netflixen
clase de guitarra
Andere hobby? --> mijnwoordenboek.nl

Vul  de agenda in met de activiteiten die jij in de week hebt
timer
3:00

Slide 42 - Slide

tengo (zeg je activiteit) a la(s) (zeg tijd)

Opdracht in je groep
Zoek een moment dat iedereen uit je groepje kan afspreken en zet dat in de agenda. Gebruik daarbij alles wat je hiervoor  geleerd hebt
Je mag alleen Spaans praten en niet in elkaars agenda kijken.

¿Quedamos + para + activiteit + el + dag vd week + a la(s) +  kloktijd ? 
bijv:
¿Quedamos para jugar al fútbol el domingo a las dos?
timer
8:00

Slide 43 - Slide