H3f week 44

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

dinsdag 2 november

H3f: les 1 & 2

1e lesuur

- bespreken & nakijken huiswerk: hfdst 2 Lezen opdr 1 blz 43

- maken in tweetallen: oefening signaalwoorden (stencil)

                                       > daarna bespreken antwoorden

oefening signaalwoorden

maken in tweetallen: oefening signaalwoorden (stencil)> 

> 5 min

daarna bespreken antwoorden

2e lesuur

- theorie: schrijfdoelen & moeilijke woorden

- start theorie hfdst 3 Lezen (blz 74/75) > argumentatie (1)

- start huiswerk morgen: maken hfdst 2 Lezen opdr 2 blz 44

                                                     maken hfdst 3 Lezen opdr 1 blz 75

schrijfdoelen/ tekstdoelen

Met welk doel schrijft de schrijfster de tekst?

     informeren: aan lezer informatie overbrengen

     mening geven: aan lezer zijn mening laten weten

     overtuigen: de lezer hetzelfde als hij/zij laten denken

     overhalen/ activeren: de lezer iets laten doen ('in actie komen')

     amuseren: de lezer vermaken (emoties, zoals lachen en huilen)

     adviseren: de lezer een advies geven

objectief / subjectief

wat is het verschil?

moeilijke woorden

standpunt: mening

anekdote: kort verhaaltje

beschrijving: hoe iets werkt of eruit ziet

definitie: precieze omschrijving/betekenis van iets

toelichting: uitleg (met soms een voorbeeld)

hfdst 3: argumentatie (1)

start theorie hfdst 3 Lezen (blz 74/75) 

> feitelijke argumenten

> waarderende argument

luisteroefening signaalwoorden

- overzicht signaalwoorden

- invulformulier > schrijf daar het signaalwoord op dat je hoort

- 12 fragmenten radio

opdracht: raad het genoemde signaalwoord

huiswerk morgen

maken hfdst 2 Lezen opdr 2 blz 44 (vaste tekststructuren)

maken hfdst 3 Lezen opdr 1 blz 75 (argumentatie (1))

woensdag 3 november

H3f: les 3

vandaag

- bespreken & nakijken huiswerk:  hfdst 2 opdr 2 + hfdst 3 opdr 1

             

- uitdelen & toelichten stencil opdr 3 hfdst 3 (huiswerk)

huiswerk dinsdag: (af)maken: hfdst 3 opdr 2 + opdr 3 blz 75 t/m 77 > gebruik stencil schema vraag 4

voorbeeld standpunt - argument

Ik houd van honden (standpunt)

            want ze ruiken zo lekker

            omdat ik dan vaak kan wandelen

            omdat ze maatjes zijn

            omdat ze trouw zijn