hfdst 1 en 2: vaste tekststructuren: probleem/oplossing, verklaring, verleden-heden-toekomst, argumentatie, aspecten, voor- en nadelen, vraag en antwoord.
hfdst 3 en 4: argumentatie: standpunt, feitelijke en waarderende argumenten, enkelvoudige en meervoudige argumentatie, weerlegging en tegenargument
hfdst 5 en 6: functiewoorden: aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping en vraagstelling.