Taal/spelling week 2 les 1

Woordbenoemen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordbenoemen

Slide 1 - Slide

Zinsdelen
Woordsoorten
Persoonsvorm
Onderwerp
werkwoordelijk gezegde
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 2 - Drag question

lidwoord

Slide 3 - Mind map

Lidwoord

Slide 4 - Slide

bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Mind map

zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Mind map

zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord 

Slide 8 - Slide

bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het is een
zilveren ring.
Stof
De ring is van zilver

Slide 11 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD


- het gouden horloge

- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel


Slide 12 - Slide

Werkwoord

Slide 13 - Slide

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Drag question

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Het
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

Lopen
timer
0:10
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz

De

A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quiz

Uit de mooie school.
De juiste volgorde is:
A
voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord
B
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quiz

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quiz

zijn =
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 23 - Quiz

De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Drag question

woordsoorten
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Gezegde
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
Lijdend voorwerp

Slide 25 - Drag question

Wat heb je geleerd?

Slide 26 - Mind map

Aan de slag!

Slide 27 - Slide