Leesstrategieën Duits

Leesvaardigheid Duits
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid Duits

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opbouw van een tekst

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
bron
Bild

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 4 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Soorten leesstrategiën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • scannen / selectief lezen
  • gedetaillieerd lezen 
  • woordbetekenissen afleiden of raden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Veelvoorkomende woorden
Soms worden vragen over de tekst in het Duits gesteld. Leer daarom de lijst met deze woorden/uitdrukkingen van buiten. (stencil, pagina 2)

Wat betekenen de woorden die je vaak in de tekstopgaven ziet? 
timer
15:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Was geht ...hervor?
A
wat gaat ervoor
B
wat blijkt
C
wie gaat ervoor

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Was kann man schließen... ?
A
wat kun je sluiten
B
wat kun je vragen
C
wat kun je concluderen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Die Aussage
A
het antwoord
B
de uitspraak
C
de boodschap

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Was wird gemeint ...?
A
wat wordt gemeend
B
Wat wordt bedoeld
C
Wie wordt bedoeld

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

"der Satz" betekent...
A
de alinea
B
de regel
C
de zin

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

" die Lücke" betekent...
A
het antwoord
B
het gat
C
de regel
D
de zin

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

"stimmt ... überein" betekent...
A
klopt
B
stemt overeen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Kruiswoordpuzzel
Kijk op de laatste pagina: oefen met basiswoordenschat

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1 - Erste Hilfe
Uitleg tekst
Bij grote stress kunnen mensen woedend (wütend) worden of gaan huilen (weinen). Daar is energie voor nodig. De volgende tips worden gegeven:  
  1. meerdere kleine maaltijden stellen gerust (beruhigen)
  2. genoeg water en kruidenthee (Kräutertee) drinken
  3. genoeg slaap (6-7 Stunden)
  4. voldoende beweging (Bewegung)
  5. goed humeur (gute Laune)
  6. korte time-outs (Auszeit)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Als je vaker kleinere hoeveelheden eet, heb je minder last van stress.
Tekst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

1 - Erst Hilfe gegen Stress
Je gaat een korte tekst lezen. Daarbij horen de volgende 4 beweringen. Zijn deze juist of onjuist? Tip: Let op de woorden minder - geen - meer.

  1. Als je vaker kleinere hoeveelheden eet, heb je minder last van stress.
  2. Als je genoeg kruidenthee drinkt, heb je geen last van stress. 
  3. Als je lichamelijke activiteit laag is, heb je meer kans op stress.
  4. Als je veel aandacht aan je uiterlijk besteedt, heb je minder last van stress. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als je genoeg kruidenthee drinkt, heb je geen last van stress.
Tekst
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Als je lichamelijke activiteit laag is, heb je meer kans op stress.
Tekst
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Als je veel aandacht aan je uiterlijk besteedt, heb je minder last van stress.
Tekst
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

2 - Bilderrahmen
Je gaat de tweede korte tekst lezen. Daarbij hoort een open vraag, namelijk: 

Wat maakt deze digitale fotolijst zo uniek?

Deze vraag moet je in het Nederlands beantwoorden. 
Tip: ga op zoek naar signaalwoorden. In deze tekst kun je daar het antwoord vinden. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

2 - Bilderrahmen
Uitleg tekst
De tekst gaat over een digitaal fotolijstje (Bilderrahmen). De vraag die hierbij hoort, is wat het fotolijstje zo uniek (uniek = een / speciaal) maakt. 
In de tekst staat "Es ist das erste Gerät (apparaat), dass Bilder nicht nur anzeigen, sondern auch von Papier einlesen kann."  
Nicht nur .... sondern auch = signaalwoord = niet alleen ... maar ook ... -> Bij het signaalwoord staat in deze tekst het antwoord

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat maakt deze fotolijst uniek? Beantwoord de vraag in het Nederlands.
Tekst

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
Je gaat de laatste korte tekst lezen. Daarbij horen 4 vragen. De eerste vraag is een meerkeuzevraag. 

Was ist das Besondere an der "Grand Challenge"?

a. Das Rennen wird sowohl vom Staat als von der Auto-Industrie gesponsert.
b. Der Wettbewerb dauert viel länger als andere Autorennen.
c. Die Strecke ist während des Rennens live im Internet zu sehen. 
d. Die Wagen sind selbständig ohne Fahrer unterwegs.  

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
Uitleg tekst
In alinea 1 wordt uitgelegd wat de 'Grand Challenge' is: een bekende autowedstrijd in Amerika. Auto's moeten in 10 uur een afstand van 280 kilometer overbruggen. Dit moeten ze führerlos (zonder bestuurder doen).
Het is een moeilijke uitdaging (Herausforderung).
Ook wordt verteld wie de wedstrijd bedacht (erfunden) heeft en waarom (um) deze wedstrijd georganiseerd is.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Was ist das Besondere an der „Grand Challenge“? (Absatz 1)
Tekst
A
Das Rennen wird sowohl vom Staat als von der Auto-Industrie gesponsert.
B
Der Wettbewerb dauert viel länger als andere Autorennen.
C
Die Strecke ist während des Rennens live im Internet zu sehen.
D
Die Wagen sind selbständig ohne Fahrer unterwegs.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
De tweede vraag bij deze tekst is een open vraag. Je moet in het Duits antwoorden!

Met welk doel wordt de "Grand Challenge" georganiseerd? Schrijf de eerste twee woorden op van de zin waaruit dit doel blijkt.

Tip!
Kijk goed waar de zin begint! Een zin begint altijd met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
Uitleg tekst
In alinea 1 wordt uitgelegd wat de 'Grand Challenge' is: een bekende autowedstrijd in Amerika. Auto's moeten in 10 uur een afstand van 280 kilometer overbruggen. Dit moeten ze führerlos (zonder bestuurder doen).
Het is een moeilijke uitdaging (Herausforderung).
Ook wordt verteld wie de wedstrijd bedacht (erfunden) heeft en waarom (um) deze wedstrijd georganiseerd is.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Met welk doel wordt de “Grand Challenge” georganiseerd? (alinea 1) Schrijf de eerste twee woorden op van de zin waaruit dat doel blijkt.
Tekst

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
De derde vraag bij deze tekst is een meerkeuzevraag. Er wordt gevraagd hoe alinea (Absatz) 2 aansluit bij alinea (Absatz) 1. 
Wie schließt der 2. Absatz an den 1. Absatz an? Der 2. Absatz ...

  1. behandelt die Vor- und Nachteile des im 1. Absatzes genannten Rennens.
  2. gibt nähere allgemeine Informationen zum im 1. Absatz genannten Rennens.
  3. listet die Teilnahmebedingungen des im 1. Absatz genannten Rennens auf.

Tip!
Onderstreep kernwoorden in de antwoordmogelijkheden. Kijk wat het beste bij de inhoud van de alinea past. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
Wie schließt der 
2. Absatz an 
den 1. Absatz an?

Hoe sluit de 2 alinea bij
de 1e alinea aan?
Uitleg tekst
De laatste zin van alinea 1 gaat over de prijs voor de winnaar. De eerste zin van alinea 2 gaat over de plaats waar de wedstrijd jaarlijks plaatsvindt (findet ... statt = stattfinden).

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wie schließt der 2. Absatz an den 1. Absatz an? Der 2. Absatz ...
Tekst
A
behandelt die Vor- und Nachteile des im 1. Absatz genannten Rennens.
B
gibt nähere allgemeine Informationen zum im 1. Absatz genannten Rennen.
C
listet die Teilnahmebedingungen des im 1. Absatz genannten Rennens auf.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
De vierde vraag bij deze tekst is een meerkeuzevraag. Gevraagd wordt naar de inhoud van alinea 2. 

Was geht aus dem 2. Absatz hervor?

  1. An der "Grand Challenge" nehmen nur Wissenschaftler teil.
  2. Der Bau eines "Grand Challenge"-Autos kostet meistens viel Zeit
  3. Die "Grand Challende" hat viele Spielregeln
  4. Die Strecke der "Grand Challenge" ist jedes Mal die gleiche.

Tip!
Onderstreep kernwoorden in de antwoordmogelijkheden. Kijk wat het beste bij de inhoud van de alinea past. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

3 - Grand Challenge
Uitleg tekst
Alinea 2 vertelt hoe de wedstrijd eruit ziet en dat er hindernissen zijn. Deelnemers knutselen (basteln) vaak jaren aan hun auto. Ze krijgen ondersteuning van bekende bedrijven (Unternehmen).

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Was geht aus dem 2. Absatz hervor?
Tekst
A
An der „Grand Challenge“ nehmen nur Wissenschaftler teil.
B
Der Bau eines „Grand Challenge“-Autos kostet meistens viel Zeit.
C
Die „Grand Challenge“ hat viele Spielregeln.
D
Die Strecke der „Grand Challenge“ ist jedes Mal die gleiche.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions