3B-5.4

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

5.5 Aanpassingen bij planten

Op tafel:

Boek B blz. 108

Planning

• Leerdoelen
• Uitleg
• Zelfstandig werken
• Volgende keer

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven hoe waterdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
• Je kunt beschrijven hoe landdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
• Je kunt beschrijven hoe vogels zijn aangepast aan hun leefomgeving. 

even herhalen

Planten doen aan fotosynthese.

- wat maken planten bij fotosynthese?

- in welk deel van de plantencel vindt fotosynthese plaats?

- wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?

Is dit een plant?

Waar zou hij groeien?

Is dit een plant?

Waar zou hij groeien?

Is dit een plant?

Waar zou hij groeien?

Is dit een plant?

Waar zou hij groeien?

Is dit een plant?

Waar zou hij groeien?

Dit zijn allemaal planten, maar toch zien ze er anders uit. Hoe kan dat?

Veel water

Planten kunnen aangepast zijn aan veel water

– Grote, dunne bladeren

– Bladeren bedekt met een dun waslaagje

– Klein wortelstelsel

Weinig water

Planten kunnen aangepast zijn aan weinig water

– Kleine, dikke bladeren (bij cactussen stekels)

– Soms wateropslag in een stengel, bijv. bij cactussen

– Bladeren bedekt met een dik waslaagje

– Behaarde bladeren en stengel

– Een groot wortelstelsel

Veel zon

Zonplanten: groeien het best bij veel licht

- In een weiland

- In de zomer

Weinig zon

Schaduwplanten: groeien het best bij weinig licht

- Op de bodem van het bos

- In het voorjaar

Welke aanpassingen herken je?

Welke aanpassingen herken je?

Zelfstandig werken

opdrachten blz. 127: 1, 3, 6, 7