2.1 Jouw inkomsten en uitgaven

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2.1 Jouw inkomsten en uitgaven

Lesdoelen

Na deze les weet je:

wat voor soort inkomen je kunt hebben

welke groepen van uitgaven er zijn

hoe je bedragen omrekent van week naar maand en omgekeerd

hoe je een begroting van inkomsten en uitgaven maakt

Soorten inkomens (p44)

•  Loon & salaris
• Winst
• Uitkering 

• zakgeld

Aan de slag

Maken opdrachten 1 t/m 4 (blz 44 en 45)

Overleg met je buurman/vrouw mag, 

maar op fluistertoon

Soorten uitgaven

• Vaste lasten
• huishoudelijke uitgaven
• incidentele uitgaven 

Budget

Het bedrag dat je kunt uitgeven

Om te weten wat je kunt uitgeven en waaraan je het gaat uitgeven, is het handig om een overzicht te maken

Zo'n overzicht maak je meestal per maand.

Aan de slag

Maken opdrachten 5 t/m 8 (blz 46)

Overleg met je buurman/vrouw mag, 

maar op fluistertoon

Bij vraag 8 mag je pijlen trekken.

Week naar maand

Week naar maand

Week naar maand

Maand naar week

Maand naar week

Maand naar week

Aan de slag

Maken opdrachten 9 t/m 14 (blz 46)

Dit doen we klassikaal! 

Begroting

• Begroting = overzicht van uitgaven die je nog moet doen en inkomsten die je nog moet krijgen
  

• Budgetteren = het maken van een begroting

Huiswerk

Maken opdrachten 15 t/m 17 blz 48 en 49

Rekenen opdracht 1 tot en met 4 blz 66

Maak opdracht 1 t/m 16

Klaar? maak opdracht 1 tm 4 pagina 66!