What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HAVO MAW H13
I: sociale ongelijkheid kan aangeboren zijn
II: sociale ongelijkheid kan leiden tot ongelijke behandeling
A
I is juist
B
II is juist
C
Beiden zijn juist
D
Beiden zijn onjuist
1 / 20
next
Slide 1:
Quiz
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
I: sociale ongelijkheid kan aangeboren zijn
II: sociale ongelijkheid kan leiden tot ongelijke behandeling
A
I is juist
B
II is juist
C
Beiden zijn juist
D
Beiden zijn onjuist
Slide 1 - Quiz
Sociale ongelijkheid wordt veroorzaakt door
A
discriminatie, uitsluiting en stereotypering
B
uitsluiting, multiculturele samenleving en sociale mobiliteit
C
europeanisering, globalisering en digitalisering
D
man-vrouwverhoudingen, opleidingsniveau en de postindustriële samenleving
Slide 2 - Quiz
Sociale stratificatie is
A
Het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
B
Het ervaren van oorzaken buiten jou om
C
Zelf je best doen om hogerop te komen
D
De verdeling van de groepen op basis van ongelijkheid
Slide 3 - Quiz
Het kapitalistische systeem en toenemende bureaucratisering zijn vooral een uiting van
A
sociale stratificatie
B
sociale mobiliteit
C
institutionalisering
D
rationalisering
Slide 4 - Quiz
De plek die iemand in een samenleving inneemt
A
sociale stratificatie
B
sociale ongelijkheid
C
maatschappelijke positie
D
sociale mobiliteit
Slide 5 - Quiz
Welke verandering hoort niet bij het verhoudingsvraagstuk?
A
Cultureel kapitaal is steeds belangrijker (je opleiding en levensstijl).
B
Socialisatie gebeurd door zowel andere mensen als door anonieme sociale controlemechanismen.
C
Sociale mobiliteit is toegenomen en de sociale stratificatie is breder.
D
Voor het produceren van een goed of dienst worden verschillende taken uitgevoerd.
Slide 6 - Quiz
Hier is sprake van
A
Positietoewijzing
B
Sociale Stratificatie
C
Positieverwerving
D
een Democratische samenleving
Slide 7 - Quiz
Wat is geen globalisering?
A
Een Nokia-telefoon in Mexico
B
Aardappel in Duitsland
C
Amstelbier in Amsterdam
D
KFC in Turkije
Slide 8 - Quiz
Globalisering is
A
Aziatische tijgers
B
Afrikaanse leeuwen
Slide 9 - Quiz
Globalisering is
A
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten over de landsgrenzen heen
B
het proces van uitbreiding en intensivering van afhankelijkheden over de landsgrenzen heen
C
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten over grote afstanden en landsgrenzen heen
D
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
Slide 10 - Quiz
Wat is armoedebeleid?
A
Provinciaal beleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners.
B
Gemeentelijk beleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners.
C
Overheidsbeleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners.
D
Gemeentelijk beleid voor de vermindering van welvaart bij de inwoners.
Slide 11 - Quiz
Absolute armoede is?
A
Armoede waarin niet voorzien kan worden in basisbehoeften.
B
Armoede vergeleken met het gemiddelde inkomen van een land.
C
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften.
Slide 12 - Quiz
Armoede is een.....
A
Pushfactor
B
Pullfactor
Slide 13 - Quiz
Ook de schandalen in de kerk is een gevolg van toegenomen democratisering.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quiz
Wat houdt de democratiseringsfunctie in het onderwijs in?
A
Jongeren worden getraind in vaardigheden.
B
Jongeren worden ingeburgerd in de democratie.
C
Jongeren vernemen heel veel zaken en gegevens uit de democratie
D
Jongeren worden mondig gemaakt.
Slide 15 - Quiz
Wat heeft niks met democratisering te maken?
A
Bevolking beslist niet mee met het bestuur
B
Meer inspraak (van jongeren) vanaf de jaren '60
C
Vakbonden en politieke partijen denken aan jongeren
D
Wensen van jongeren.
Slide 16 - Quiz
Democratisering hoort bij hoofdconcept:
A
Vorming
B
Binding
C
Verandering
D
Verhouding
Slide 17 - Quiz
Er zijn 4 componenten van sociale uitsluiting. Bij welke past de 'digitale kloof' het beste?
A
Beperkte sociale en politieke participatie
B
Beperkte normatieve integratie
C
Tekort aan elementaire levensbehoeften
D
Geringe toegang tot sociale grondrechten
Slide 18 - Quiz
Wanneer iemand makkelijk kan klimmen op de maatschappelijke ladder noemen we dat...
A
Sociale stratificatie
B
Sociale uitsluiting
C
Sociaal kapitaal
D
Sociale mobiliteit
Slide 19 - Quiz
welke vijf beleidsmiddelen kan de overheid inzetten om sociale ongelijkheid te bestrijden
Slide 20 - Open question
More lessons like this
4.2 Vraagstukken Maatschappijwetenschappen
August 2022
- Lesson with
28 slides
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
havo 5 maw sociale ongelijkheid
January 2021
- Lesson with
23 slides
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Fiene 8/12 H11. 3 Verandering in het vomingsvraagstuk
December 2023
- Lesson with
47 slides
Introductie MAW A4
September 2022
- Lesson with
17 slides
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Quiz over Hoofd- en Kernconcepten van Maatschappijwetenschappen
August 2023
- Lesson with
22 slides
14.3vanuit de drie hoofdconcepten (Vorming, binding en verhouding) de veranderingen naar de moderne
October 2022
- Lesson with
12 slides
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
OEFENING KERNCONCEPTEN
February 2023
- Lesson with
25 slides
Maatschappijwetenschappen
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
V6 MAW 8 - 1
January 2021
- Lesson with
18 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 5