Toets Planten 3H

1. Welk deel krijgt stevigheid door de aanwezigheid van cellulose en houtstof in de celwanden?
A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3
D
Deel 4
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1. Welk deel krijgt stevigheid door de aanwezigheid van cellulose en houtstof in de celwanden?
A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3
D
Deel 4

Slide 1 - Quiz

2. Welk weefsel vervoert water van de wortels, via de stengels naar de bladeren?
A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3
D
Deel 4

Slide 2 - Quiz

3. Van de vezels van hennep kun je lange, harde en taaie hennepdraden maken. Als je die draden in elkaar draait, heb je touw.
Gebruikt men voor henneptouw delen met veel reservestoffen, delen met veel vaatbundels of delen met veel wortelharen? Leg je antwoord uit.

Slide 3 - Open question

4. Een boom wordt net boven de grond omgezaagd. De stronk blijft staan. Lieven gaat regelmatig bij de overgebleven stronk kijken. Hij ziet dat het zaagvlak nog dagenlang vochtig blijft, terwijl het niet regent.
Leg uit hoe dat vocht op de afgezaagde stronk komt.

Slide 4 - Open question

5. De letter R geeft een deel van de wortel aan waarmee de plant nitraten opneemt.
Hoe heet R?

Slide 5 - Open question

6. Hoe heten de genummerde delen?

Slide 6 - Open question

7. In welke delen van de witte dovenetel worden geslachtscellen geproduceerd?

Slide 7 - Open question

8. Wat voor soort plant is de Oost-Indische kers?
A
Een eenjarige plant
B
Een tweejarige plant
C
Een meerjarige plant

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding zie je een vlinder bij bloemen van een kamperfoelieplant. De bloemen hebben een wit-roze kleur. De vlinder vliegt van de ene naar de andere kamperfoeliebloem en helpt daardoor bij de voortplanting van kamperfoelie.
9. Hoe helpt de vlinder bij de voortplanting van kamperfoelie?
A
Door de bloemen te bestuiven
B
Door eicellen te bevruchten
C
Door zaden te verspreiden

Slide 9 - Quiz

De bloemen van een kamperfoelieplant hebben een wit-roze kleur. De vlinder vliegt van de ene naar de andere kamperfoeliebloem en helpt daardoor bij de voortplanting van kamperfoelie.
Vlinders komen onder andere af op de geur van de bloemen van kamperfoelie.
10. Schrijf een andere eigenschap van de bloemen op die insecten lokt en die te vinden is in de tekst hierboven

Slide 10 - Open question

Bij kaardenbollen verloopt de levenscyclus als volgt:
1 In het voorjaar ontkiemt het zaad en groeit de plant.
2 In de zomer en het najaar vormt de plant reservevoedsel.
3 In de winter zie je bovengronds alleen de wortelrozet.
4 In het voorjaar groeit de plant weer.
5 In de zomer groeien er bloemen, vruchten en zaden.
6 In de winter sterft de plant.
---
11. Wat voor soort plant is de kaardenbol?
A
Een eenjarige plant
B
Een tweejarige plant
C
Een meerjarige plant

Slide 11 - Quiz

De kaardenbol vormt in het eerste jaar een wortelrozet. In het tweede jaar bloemen, vruchten en zaden.

12. Hebben de nakomelingen van een kaardenbol hetzelfde genotype als de ouderplant of een ander genotype? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

13. In welke delen van de kaardenbol vindt meiose plaats?
A
In de bladeren
B
In de bloemen
C
In de vruchten
D
In de wortels

Slide 13 - Quiz

In de informatie staat dat een bromelia ’s nachts een gas opneemt en tijdelijk opslaat om overdag te gebruiken.

14. Schrijf de naam van dit gas op.

Slide 14 - Open question

In de informatie worden drie planten genoemd die in tropisch regenwoud leven. In één van deze drie planten kan geen fotosynthese plaatsvinden.

15. Schrijf de naam van deze plant op en leg uit waardoor in deze plant geen fotosynthese kan plaatsvinden

Slide 15 - Open question

De bladeren van helmplanten zijn meestal opgerold (zie informatie 'Helmgras'). De huidmondjes bevinden zich dan aan de binnenzijde.

16. Leg uit welk voordeel het voor de plant heeft, dat de huidmondjes zich dan aan de binnenzijde bevinden.

Slide 16 - Open question

In een helmblad bevinden zich vaatbundels met houtvaten en bastvaten.
17. Welke letter in de afbeelding hierboven geeft een deel van het blad aan met een vaatbundel?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R

Slide 17 - Quiz

18. Kan helm zich geslachtelijk voortplanten? En kan de plant zich ongeslachtelijk voortplanten? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open question

19. Worden de bloemen van de duindoorn bestoven door de wind of door insecten?
Noem een eigenschap van de plant uit de informatie, waaruit dat afgeleid kan worden.

Slide 19 - Open question

In de afbeelding hiernaast zie je een bloem van een grasplant.
Omdat bijen niet op dit type bloem afvliegen, bestaat er ook geen honing van deze plantensoort.
20. Leg uit waarom bijen niet op dit type bloem afvliegen

Slide 20 - Open question

In de afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van de stamper van een kersenbloem.

21. Heeft bij deze bloem bestuiving plaatsgevonden? En heeft er bevruchting plaatsgevonden? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open question



Kokospalmen worden zowel door de wind als door nsecten bestoven.
22. Noem één eigenschap uit de informatie die wijst op
insectenbestuiving.
Noem ook één eigenschap uit de informatie die wijst op windbestuiving.
Schrijf je antwoord zo op:
insectenbestuiving: .............................................................
windbestuiving: ...................................................................

Slide 22 - Open question

Als een bloemsteel van een kokospalm wordt afgesneden, loopt er zoet sap uit. In dit sap zit veel glucose. Cellen van de kokospalm maken deze glucose met behulp van licht.
23. Hoe heet het deel van een cel waarin dat gebeurt?

Slide 23 - Open question

In de afbeelding zie je een doorgesneden kokosnoot. In de kokosnoot bevindt zich een kiempje.

24. In welk deel van een bloem heeft dit kiempje zich na de bevruchting ontwikkeld?
A
In de helmknop
B
In een stempel
C
In een stuifmeelbuis
D
In een zaadbeginsel

Slide 24 - Quiz