2024-09-09 GM3 Grieks

Leerdoelen

  • Ik kan vormen van het znw en pers vnw herkennen, benoemen en vertalen.
  • Ik kan uitleggen hoe ww-vormen in het Grieks worden gevormd.


Weektaak
  • herhalen: W t/m les 4 + 12, 13
  • leren: W 6, 7 en 14 (100%)
  • leren: alle stmpkrtjs them. aor.
  • leren: werkwoord (incl. εἰμί) (HB 143)
  • maken (deels in de les): HB 146-147 ergon 1 t/m 4 (minimaal alle even opgaven)
  • maken : T 14, r. 12-19

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen

  • Ik kan vormen van het znw en pers vnw herkennen, benoemen en vertalen.
  • Ik kan uitleggen hoe ww-vormen in het Grieks worden gevormd.


Weektaak
  • herhalen: W t/m les 4 + 12, 13
  • leren: W 6, 7 en 14 (100%)
  • leren: alle stmpkrtjs them. aor.
  • leren: werkwoord (incl. εἰμί) (HB 143)
  • maken (deels in de les): HB 146-147 ergon 1 t/m 4 (minimaal alle even opgaven)
  • maken : T 14, r. 12-19

Slide 1 - Slide

Dagopening

  • Welke (speciale) gewoonte(s) hebben jullie thuis bij het (warme) eten?
  • Wat betekent eten/een maaltijd voor jou?

Slide 2 - Slide

Begintaak - Naamval, geslacht en getal (alle mogelijkheden)?

γυναιξι     νικας     πολεμῳ     ὑδατι

δενδρα       ἀνδρες     νεανιου     πετρας

ἀσπιδας     ποταμους     ναυταις     ὁδοι 

σωμα     θανατον     ἡγεμων     φωτος
Declinatie?
Hele rijtje?
  • (τὸ) ὕδωρ
  • (ἡ) ἀσπίς
  • ποταμός
  • ναύτης
  • ἔργον
  • πέτρα
  • θάλαττα
  • ὁδός
Drillster: Stijn, Sam, Aniek, Zahir, Liam

Slide 3 - Slide

   αὐτοῦ        σύ          ὑμῶν              αὐτήν     αὐτοῖς

(ἐ)μοι        αὐτό           ἡμᾶς          σέ      ἐγώ         αὐτῇ

    ὑμεῖς      αὐτῶν     αὐτόν       σοι      αὐτούς        ἡμῶν

σοῦ      ἡμῖν      αὐτῆς       ὑμᾶς     (ἐ)μου         αὐταῖς

αὐτάς     (ἐ)με      αὐτά        αὐτῷ        ἡμεῑς     ὑμῖν


Slide 4 - Slide

Herhaling werkwoord - vragen vooraf
  1. Wat is indicativus/imperativus/infinitivus?
  2. Wat is verschil in vorm tussen imperfectum en aoristus?
  3. Hoe vind je de aor. stam van een werkwoord?
  4. Wat zijn de uitgangen van de indicativus praesens?
  5. Wat is de imperativus (ev/mv) van φεύγω?
  6. Wat zijn de uitgangen van de indicativus (them.) aoristus/impf.?
  7. Welke vormen hebben augment?
  8. Wat is de 1e p. ev. impf. van (let op augment!)  van                           βάλλω - προσβαίνω - ῥίπτω - ἄγω
  9. Wat is de ind./imp!/inf. praes. van εἰμί?
  10. Wat is de ind. impf. van εἰμί?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Woorden les 14
ἐξαίφνης     εἷλον (<? st?)     οἱ μέν ... οἱ δέ ...       βαίνω      

θαυμάζω (2)  πίνω      φέρω     μετά (+?)(2)    δυο      ἄγω

αἱρέω        πάρειμι       φυλάττω (2)     ποτε      ἤγαγον (<? st?)

ἤνεγκον (<? st?)     μεθ΄ (+?)(2)      ἔπιον (<? st?)  

ὁ θάνατος    το ὕδωρ (gen.?)     ἆρα     πιστεύω (+?)      
   

 

Slide 12 - Slide

Pak je ΗΒ op blz. 146 en je schrift.
  • Maak ruimte voor ergon 1, 2, 3, 4 (alleen even nummers)
  • Doe van elk ergon de nrs 2 en 4



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

NB: je krijgt dit overzicht ook op schrift: plak het in je schrift!
τοῖς

Slide 15 - Slide

NB: dit overzicht staat ook op het roze stencil

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide