Wat heb je nodig? Pen, potlood, schrift, werkboek B.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
6-2 Stroomkringen
(blz. 59)
SPOORBOEKJE
5 min - Huiswerk nabespreken
5 min - Lesdoelen uitleggen
20 min - Uitleg - Stroomkringen
10 min - Practicum:
Isolator of geleider
Zelfstandig werken:
P31 – Geleider of isolator
P51 – Stroom meten
43, 50, 54
Lesuur 2 is leesuur
Wat heb je nodig? Pen, potlood, schrift, werkboek B.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Lesdoel:
- Ik kan met een lampje of apparaat verbinden
in een schakeling.
- Ik weet dat sommige stoffen een elektrische
stroom doorlaten en andere stoffen niet.
- Ik kan een schakelschema tekenen.
- Ik kan omrekenen tussen ampère en milli-ampère.
Slide 7 - Slide
Elektrische stroom
Het elektrische stroom gaat van de pluspool van de spanningsbron via het apparaat of lampje naar de minpool.
Je hebt een gesloten stroomkring nodig waar de stroom goed door kan.
Slide 8 - Slide
Geleiders en isolators
Geleider: Een stof waar een elektrische stroom makkelijk doorheen kan gaan.
Isolator: Een stof die moeilijk of helemaal niet een elektrische stroom doorlaat.
Slide 9 - Slide
Schakelingen en schakelschema’s
Schakeling: Aantal elektrische onderdelen
met elkaar verbonden
Schakelschema: Een tekening van een schakeling
Symbool: Schematische tekening van een
elektrische onderdeel
Slide 10 - Slide
Symbolen
Batterij Gloeilamp Schakelaar
Slide 11 - Slide
Schakling tekenen
- In potlood
- Met een geodriehoek
Slide 12 - Slide
Teken een schakelschema van een gloeilamp verbonden met twee batterijen en een schakelaar die open staat.
Slide 13 - Open question
Ampèremeter
Stroomsterkte: De grootte van de elektrische stroom
De eenheid van stroomsterkte is ampère (A)
Stroomsterkte meet je met
een stroommeter of ampèremeter
Slide 14 - Slide
Kleine stroom
De stroom is soms kleiner dan 1 A
Bij een kleine stroom gebruik je milliampère (mA)
Er geldt
1A = 1000 mA
1 mA = 0,001 A
Slide 15 - Slide
Reken om 40 A naar mA
A
400
B
4 000
C
40 000
D
0,4
Slide 16 - Quiz
Reken om 300 mA naar A
A
0,3
B
3
C
30 000
D
300 000
Slide 17 - Quiz
Reken om 1,5 mA naar A
A
15
B
150
C
1 500
D
15 000
Slide 18 - Quiz
Maak nu
P28 – Lampje
P31 – Geleider of isolator
P51 – Stroom meten
43, 50, 54
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Hoe goed kan je schakelschema tekenen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Zelfstandig werken
6.2
27, 29, 30,
32 t/m 42;
44 t/m 49;
52, 53
Samenvatting blz. 68
Een dag van tevoren afhebben.
Slide 22 - Slide
Afspraken met huiswerk
1. Huiswerk is altijd een dag van tevoren af.
2. Je maakt de opdrachten in de digitale methode.
3. Lukt het niet in de digitale methode dan maak je het in je werkboek. Dan moet je fotootjes van je huiswerk een dag van tevoren in lessonup inleveren.
Slide 23 - Slide
Foto's van je huiswerk als je het in je boek maakt.