This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Keuzevak Haarverzorging
HF 3 haar en huid - les 2
Slide 1 - Slide
Planning
Slide 2 - Slide
Doelen
Aan het eind van deze les
kan je uitleggen hoe haar in de loop van je leven verandert;
weet je hoe de huid is opgebouwd.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Noem de functies van haar.
A
Beschermende functie en transpiratievocht afgeven.
B
Beschermende functie en sierfunctie.
C
Transpiratievocht afgeven en sierfunctie.
Slide 5 - Quiz
Wat is de buitenkant van het haar?
A
Merg
B
Schors
C
Schubbenlaag
Slide 6 - Quiz
Waar ligt de haarschacht?
A
In de huid
B
Buiten de huid
Slide 7 - Quiz
Uit welke 2 onderdelen bestaat een haar?
A
Haarwortel en haarpapil
B
Haarschacht en haarzakje
C
Haarwortel en haarschacht
Slide 8 - Quiz
Iedere haar heeft een...
A
Haarschacht
B
Haarwortel
C
Haarfollikel
Slide 9 - Quiz
De wortel zit in een....
A
Haarfollikel
B
Haarbol
C
Haarschacht
Slide 10 - Quiz
Haarfollikel is een ander woord voor....
A
Haarschacht
B
Haarwortel
C
Haarzakje
Slide 11 - Quiz
Wat beschermt de huid en haar tegen uitdrogen en irritatie?
A
Bloedvaten
B
Spieren
C
Talgklieren
Slide 12 - Quiz
In welke fase van de cyclus van een haar verlies je een haar?
A
Anagene fase
B
Katagene fase
C
Telogene fase
Slide 13 - Quiz
Een groot deel van de haar bestaat uit de bouwstof...
A
Microfibrillen
B
Keratine
C
Merg
Slide 14 - Quiz
Eigenschappen van het haar
Dof of glanzend haar
Rekbaar
Het haar laat vloeistoffen door
Veerkracht
Trekt water aan
Elektrische lading
Structuur/vorm van het haar
Slide 15 - Slide
De buitenzijde van de bestaat uit een .
Is de schubbenlaag , dan heeft het haar glans. Zijn de
schubben , dan ziet het haar er dof uit. De schubben gaan
onder andere openstaan door gebruik van met een te
PH-waarde. De haren zijn het bij een PH-waarde
van . PH-waarde staat voor .
Zet de woorden op de goede plaats.
haarschacht
schubbenlaag
gesloten
open
producten
hoge
gezondst
5,25
zuurgraad
Slide 16 - Drag question
Zoek de paren
Het haar is elastisch en kan zelfs tot 25% extra worden uitgerekt. Je ziet het bijvoorbeeld als je je haar wast, het haar is dan langer.
Het haar is rekbaar. Het kan daarom tijdens behandelingen best tegen een stootje. Is de rek eruit, dan breekt het haar af. Er is dan weinig meer mee te beginnen.
Het haar laat vloeistoffen door. Capillariteit betekent dat het haar vloeistoffen doorlaat. Dit is de reden dat haren lang de kleur
Veerkracht hangt af van de dikte van je haar. De dikte van een haar zit ongeveer tussen 0,017 mm en 0,18 mm. Hoe dikker de haar, hoe meer veerkracht het haar heeft en dus beter zijn vorm behoudt.
Droog haar kan statisch worden, het haar gaat dan vanzelf richting je kam of borstel. Gebruik daarom een kam of borstel van natuurlijk materiaal, dan voorkom je deze elektrische lading.
Slide 17 - Drag question
Er zijn verschillende haarvormen: krullend, steil, kroeshaar of haar met slag. Dit verschil ontstaat door de vorm van het gaatje waardoor de haar via de huid naar buiten komt. Maak af: 1 = ..... 2 = ..... 3 = .....
Slide 18 - Open question
De haarkleur
Pigment = kleurstof.
Albino = iemand die geen pigment aanmaakt.
Melanine = pigment dat zorgt voor je haarkleur.
Eumelanine = donkerbruin tot zwart pigment.
Feomelanine = rood=geel pigment.
Haarkleur wordt bepaald in de haarschors én door de sterkte van de aanwezige melanine.
Haarkleur wordt genetisch bepaald.
Melanine neemt af wanneer je ouder wordt. Het haarzakje stopt met aanmaken van melanine.
Slide 19 - Slide
Haren bevatten bijna altijd pigment. Pigment is een .
Heb je geen pigment, dan is je haar heel . Je spreekt
dan van . Een albino is iemand die geen pigment
aanmaakt, de haren en huid zijn en de ogen meestal .
Zet de woorden op de goede plaats.
kleurstof
licht blond
albinisme
wit
rood
Slide 20 - Drag question
Het pigment dat zorgt voor de kleur van je haar is .
is een donkerbruin tot zwart pigment en
is een rood-geel pigment. De haarkleur wordt
bepaald door de combi van twee soorten melanine in de
én de van de aanwezige melanine. De
haarkleur wordt bepaald. De melanine neemt
wanneer je ouder wordt, doordat het stopt met
aanmaken van melanine.
Zet de woorden op de goede plaats.
melanine
eumelanine
feomelanine
haarschors
sterkte
genetisch
af
haarzakje
Slide 21 - Drag question
Vragen?
Slide 22 - Slide
Praktijk
Iedere week ga je zelfstandig, maar in een groepje aan de slag.
Iedere groep krijgt een werkkaart die ze moeten oefenen, help elkaar!
Iedereen heeft een eigen bak met spullen, waar je verantwoordelijk voor bent.
Vóór de les controleer je of je bak compleet is en de haren uit de borstel zijn. Is dit niet? Meld dit dan!
Aan het eind van de les zorg je dat de haren uit de borstel zijn, water uit spuitfles is, alle spullen in de bak zitten én je ruimt je werkplek netjes op, dit wordt gecontroleerd door de docent!
Je werkt op het oefenhoofd met jouw nummer. Doe jouw oefenhoofd op een standaard en bevestig deze op een tafel op het plein. Leg een handdoek om de nek van de pop en één op de grond als je het haar nat moet maken!
Tijdens de komende lessen zorg je dat je alle onderdelen minimaal 3 x geoefend hebt. Je laat je werk controleren en door de docent aftekenen op de aftekenlijst.
Degene die salondienst heeft, zorgt dat aan het eind van de les de vloer geveegd is, de tafels schoongemaakt, de was in de wasmachine zit en de schone was opgevouwen en opgeruimd is. Het lokaal ziet er netjes en opgeruimd uit voor de volgende les. Je stop 20 minuten voordat de les is afgelopen, om je eigen werkplek op te ruimen of alvast de schone was op te vouwen.
Pas als heel het lokaal netjes is en alle bakken compleet zijn, mag iedereen tegelijkertijd gaan.