Nederlands week 8 3F

Welkom week 8 NL
Spreekwoorden/uitdrukkingen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom week 8 NL
Spreekwoorden/uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat zijn spreekwoorden?
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een (volks) wijsheid weergeeft

Slide 3 - Slide

Wat zijn uitdrukkingen?
Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden en heeft meestal een indirecte betekenis. Iemand kan ook een bepaalde uitdrukking op zijn gezicht hebben. Er bestaan verschillende soorten uitdrukkingen in onze taal. Een gezegde is een vaste uitdrukking waarmee naar een specifieke situatie wordt verwezen.

Slide 4 - Slide

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 5 - Quiz

Spreekwoorden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 6 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De kat in de boom kijken.
B
De kat uit de boom kijken.
C
De kat bekijken.
D
Laat de kat maar in de boom zitten.

Slide 7 - Quiz

Welk spreekwoord
zie je hier?
A
De hond lust alles.
B
De hond in de pot vinden.
C
Waar 2 honden vechten om een wortel, gaat de derde er mee heen.
D
Één hond maakt nog geen hutspot.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het spreekwoord:
Een oogje op iemand hebben
A
Als je heel erg verliefd bent op iemand, dan zie je alleen de leuke dingen van die persoon. En niet de slechte of minder leuke dingen.
B
Als je een relatie wilt met iemand en je vraagt dit aan die persoon, maar de andere persoon wil dit niet
C
Als je lekker eten voor een man maakt, wordt hij sneller verliefd op jou.
D
Iemand heel erg leuk vinden, verliefd zijn op iemand.

Slide 9 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De appel valt ver van de boom
B
De appel valt niet ver van de boom
C
De appel valt op de grond
D
Alleen deze appel valt op de grond

Slide 10 - Quiz

Welk spreekwoord bestaat niet?
A
Hoge bomen vangen veel wind
B
Door de bomen het bos niet zien
C
Het blad valt niet ver van de boom
D
Achter de wolken schijnt de zon

Slide 11 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
zere voeten hebben
B
iets kapot maken
C
eieren vies vinden
D
zeer voorzichtig handelen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
rennen als een malle
B
brandweer spelen
C
nieuws snel verspreiden
D
iets warms achterna zitten

Slide 13 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Naast de kippen zitten.
B
Niets te doen hebben.
C
Vroeg naar bed gaan.
D
Lui zijn.

Slide 14 - Quiz