1. Ik kan diffusie uitleggen in relatie tot een cel.
2. Ik kan osmose uitleggen in relatie tot een cel.
3. Je kan toelichten wat de invloed is van een hyper- of hypotonische vloeistof op de osmotische waarde van een cel.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Heb ik al of nog niet begrepen?
1. Ik kan diffusie uitleggen in relatie tot een cel.
2. Ik kan osmose uitleggen in relatie tot een cel.
3. Je kan toelichten wat de invloed is van een hyper- of hypotonische vloeistof op de osmotische waarde van een cel.
Slide 1 - Slide
Welk transport mechanisme zie je hier:
A
Osmose
B
Actief transport
C
Diffusie
D
Geen idee
Slide 2 - Quiz
Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterconcentratie dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten is waterpotentiaal gelijk
D
geen idee
Slide 3 - Quiz
In het cytoplasma van een zenuwcel is de K+ concentratie veel hoger dan buiten de cel. Welk transportproces maakt het mogelijk dat K+ de cel ingaat?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Passief transport
Slide 4 - Quiz
O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft. Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
actief transport
B
difussie
C
osmose
D
geen idee
Slide 5 - Quiz
Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, dat is actief transport
B
diffusie, dat is passief transport
C
osmose, dat is actief transport
D
osmose, dat is passief transport
Slide 6 - Quiz
Men voegt een hypertone oplossing toe aan rode bloedcellen van runderen. Uiteindelijk zullen deze cellen...
A
zwellen, door osmose, net zolang totdat ze knappen
B
krimpen doordat ze door osmose water verliezen
C
geen water opnemen of verliezen
D
ik heb geen idee
Slide 7 - Quiz
Men voegt een hypertone oplossing toe aan een stevig plakje afgespoelde rode biet. Uiteindelijk zullen deze cellen...
A
zwellen, door osmose, net zolang totdat ze knappen
B
krimpen doordat ze door osmose water verliezen
C
geen water opnemen of verliezen
D
ik heb geen idee
Slide 8 - Quiz
Men voegt een hypotone oplossing toe aan een stevig plakje afgespoelde rode biet. Uiteindelijk zullen deze cellen...
A
zwellen, door osmose, net zolang totdat ze knappen
B
krimpen doordat ze door osmose water verliezen
C
zwellen, waardoor het plakje nog steviger wordt
D
ik heb geen idee
Slide 9 - Quiz
Men voegt een hypotone oplossing toe aan een rode bloedcellen van een rund. Uiteindelijk zullen deze cellen...
A
zwellen, door osmose, net zolang totdat ze knappen
B
krimpen doordat ze door osmose water verliezen
C
zwellen, waardoor het plakje nog steviger wordt
D
ik heb geen idee
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste definitie van osmose?
A
Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge osmotische waarde
B
Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
C
Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage osmotische waarde
D
Verplaatsing van water moleculen
Slide 11 - Quiz
Zoutdeeltjes zijn verplaatst van oplossing Z naar plaats Y.
Op welke manier heeft deze verplaatsing plaatsgevonden?
A
Actief transport
B
Diffusie
C
Osmose
Slide 12 - Quiz
Zoutdeeltjes zijn verplaatst van oplossing Z naar plaats Y.
Dit gaat dmv diffusie omdat ...
A
tussen Y en Z een celmembraan zit
B
tussen Y en Z een celwand zit
C
Y een vacuole is
D
geen idee
Slide 13 - Quiz
Verplaatsing van een ion of glucose over een membraan van een hoge concentratie naar een lage concentratie
A
Gefaciliteerd transport
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet
Slide 14 - Quiz
samengevat, met een beetje ruis:
Slide 15 - Slide
Verplaatsing van een ion of glucose over een membraan van een lage concentratie naar een hoge concentratie
A
Gefaciliteerd transport
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet
Slide 16 - Quiz
Verplaatsing van water over een membraan van een hoge zout-concentratie naar een lage zout-concentratie
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet
Slide 17 - Quiz
Verplaatsing van water over een membraan van een lage osmotische waarde naar een hoge osmotische waarde
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet
Slide 18 - Quiz
Verplaatsing van water over een membraan van een lage zoutconcentratie naar een hoge zoutconcentratie